Hoorcollege 9 Flashcards

1
Q

Wat is mentaliseren?

A

Het vermogen om de eigen gedachten, gevoelens, bedoelingen en die van anderen te begrijpen en te interpreteren. Het concept van mentalisatie verwijst naar het vermogen om na te denken over en te begrijpen wat er in de geest van onszelf en anderen omgaat, en om gedrag te interpreteren in termen van mentale toestanden zoals verlangens, overtuigingen en emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Cognitief mentaliseren

A

Nadenken over jezelf, begrijpen wat er gebeurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Affectief mentaliseren

A

Voelen, ervaren, aanvoelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

La rêverie maternelle

A

Al voor de geboorte ontwikkelen ouders vaak een beeld van hoe hun kind zal zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de twee voorwaarden voor spiegelen en wat houden deze in?

A

Congruent: wat gespiegeld wordt moet gevoelig zijn afgestemd op wat het kind ‘echt voelt’

Gemarkeerd: het moet duidelijk zijn dat wat je spiegelt het gevoel van het kind is, en niet dat van de ouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Psychische equivalente modus

A

De innerlijke en uiterlijke werkelijkheid zijn hetzelfde; wat ik voel en denk is ook waar. Dit zien we bij ongemarkeerd spiegelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Teleologische modus

A

Alleen concrete handelingen zijn echt, dit is nog een primitievere vorm van spiegelen.
Als ik het niet zie; is het er niet; objectconstantie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Alsof-modus

A

Dit wordt geassocieerd met incongruente spiegeling; innerlijke en uiterlijke realiteit zijn ontkoppeld; er is sprake van dissociatie, leegte en zinloosheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het gevolg van onveilige hechting op het mentaliseren?

A

Het zorgt ervoor dat een deel van het zelf ongementaliseerd blijft, waardoor je als het ware vervreemd bent van jezelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epistemisch vertrouwen

A

Menselijke sociaal en cognitieve aanpassing van wederzijds design om efficiënte overdracht van relevante culturele kennis te verzekeren; dit door van elkaar te leren. Dit gaat door middel van gemarkeerde en stille communicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ostentive cues

A

Communicatieve signalen, zowel verbaal als non-verbaal, gebruikt om betekenis van taal of gedragingen te verduidelijken en te contextualiseren.

Bijv: oogcontact, moedertaal, naam noemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Epistemisch wantrouwen

A

Vernietiging van epistemisch vertrouwen komt door sociale tegenspoed, zoals trauma/verwaarlozing. Hierdoor geloof je niet wat je te horen krijgt. Het is hierdoor moeilijk om informatie te aanvaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Epistemische waakzaamheid

A

Komt voort uit epistemisch wantrouwen. Het gaat om het over interpreteren van motieven en gevolgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 4 fases van pre-mentaliserende modi?

A
  1. Teleologische modus: +- 1.5 jaar
  2. Psychische equivalentie modus: +- 2 jaar
  3. Alsof modus: +- 3/4 jaar
  4. Mentaliseren: rond de 4 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Psychische equivalentie modus

A

Interne werkelijkheid = externe werkelijkheid. het kind heeft nog geen besef dat dingen die hij/zij mooi of leuk vindt, anderen dit niet leuk kan vinden. Niet iedereen heeft dezelfde mening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan BPS bekeken worden vanuit MBT?

A

Borderline patiënten zijn kwetsbaar door beperkte emotie en stressregulatie. Door stress is het mentaliseren onderdrukt, waardoor ze terugvallen in pre-mentaliserende modi. Hierdoor worden ze driftig, omdat ze geen goed contact met zichzelf kunnen hebben. Dit leidt tot slechter functioneren in het leven.

17
Q

Welke 4 dimensies van mentaliseren zijn er?

A

1: automatisch vs. gecontroleerd
2: Intern vs. extern gericht
3: Zelf vs. ander gericht
4: Cognitief vs. affectief