Hoorcollege 3 Flashcards

1
Q

Wat zijn schema’s en wanneer ontwikkelen deze zich?

A

Representaties van de betekenis van het gedrag en de bedoelingen van anderen, de wereld en het zelf. Dit zijn kaders die de perceptie, codering en ophalen van informatie van mensen sturen en bepalen. Schema’s ontwikkelen zich tijdens de kindertijd en adolescentie en vormen de basis van individuele persoonlijkheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Schema: verstoring in aandacht

A

Het proces waarbij de aandacht wordt gericht op stimuli die overeenkomen met onderliggende schema’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Schema: verstoring in interpretatie

A

Dit wordt gekenmerkt door interpretatie van informatie op een typische manier congruent met het onderliggende schema.
Dit is wel gevonden voor vermijdende en afhankelijke PS, maar nog niet voor OCPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Schema: verstoring in geheugen

A

Dit is een cognitieve bias die oftewel het herinneren verminderen of verbeteren. Het wordt niet opgeslagen zoals het daadwerkelijk gebeurde, maar de ervaringen die in overeenstemming zijn met een bepaald schema worden vermoedelijk opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 3 fases van assessment?

A

Fase 1: Inventarisatie
Fase 2: Classificatie
Fase 3: Diagnostische formulering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

HI-TOP Model

A

Een gegevens gestuurd, hiërarchisch gebaseerd alternatief voor traditionele classificaties. Het biedt een gegevens gestuurd alternatief voor het classificeren van psychische stoornissen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke twee componenten zijn er bij het biopsychosociale model van PS?

A
  1. Cognitieve component over het zelf
  2. Genetische aanleg
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden persoonlijkheidsstoornissen geconceptualiseerd in het Cognitieve model?

A

Als openlijke uitdrukkingen van onderliggende disfunctionele overtuigingen en schema’s.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het biopsychosociale model in?

A

Het geïntegreerde biopsychosociale model voor Cluster C persoonlijkheidsstoornissen omvat een holistische benadering die biologische, psychologische en sociale factoren integreert om de ontwikkeling, expressie en behandeling van deze stoornissen te begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Severity continuum hypothese (vermijdende PS en sociale angststoornis)

A

sociale angststoornis en vermijdende PS zijn geen afzonderlijke entiteiten maar verschillen alleen in ernst; kunnen geplaatst worden op een continuüm van ernst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Attenuatiehypothese (vermijdende PS en sociale angststoornis)

A

Beide stoornissen zijn alternatieve uitingen van dezelfde genetische aansprakelijkheid; hoge introversie en hoog neuroticisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly