Hoorcollege 4 Flashcards

1
Q

Wat zijn de DSM-5 criteria bij een angststoornis (en symptomen)

A

sterke mate angst en bezorgdheid, moeite met bezorgdheid onder controle houden, beperkingen in functioneren.
Symptomen: rusteloosheid, snel vermoeid raken, moeite met concentratie, prikkelbaarheid, spierspanning, slaapstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke verschillende angststoornissen staan er in de DSM-5

A

Specifieke fobie, sociale angststoornis, paniekstoornis, agorafobie, gegeneraliseerde angststoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Prevalentie angststoornissen Nemesis-2 studie

A

Komt vaker voor bij vrouwen (internaliserend) dan mannen (externaliserend). Life time prevalentie is 20%, in de helft van de gevallen chronisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn somatische verschijnselen bij angststoornissen

A

hartkloppingen, benauwdheid, misselijkheid, duizeligheid en concentratieproblemen/slaapproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het handig om een lichamelijk onderzoek door een arts te laten doen als er een vermoeden is naar een angststoornis

A

Om somatische oorzaken van angst en paniekklachten uit te sluiten én om middelenmisbruik uit te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Comorbiditeit bij angststoornissen

A

depressie, persoonlijkheidstrekken of stoornissen en alcoholafhankelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar hangt de keuze voor Basis of Specializatie GGZ vanaf?

A

ernst, complexiteit, beloop, contra indicatie (verslaving), intensiviteit, individuele of groepsbehandeling en ambulant of thuis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van indirecte methoden

A

ongestructureerde taak met gestructureerde interpretatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is persoonlijkheid

A

gebruikelijke manier van denken, voelen handelen, dit is stabiel in verschillende situaties en is gevormd rond het 18e levensjaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen

A

Rigide/inflexibele patronen van denken, is dysfuntioneel, egosyntoon
komt voor bij 5-10% van de bevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly