Hoorcollege 3: nierfunctie Flashcards
Wat zijn de functies van de nier?
- Filtratie: excretie van afvalstoffen
- Regelen water- en zoutbalans
- Afgifte hormonen
Wat is een nefron?
Dit is de functionele eenheid van een nier (1 miljoen per nier), liggen deels in de Cortes en deels in de medulla, ze bestaan uit:
- Afferente arteriole
- glomerulus
- kapsel van Bowman
- Efferente arteriole
- Proximale tubulus (voorste kronkelbuis)
- Lus van Henle
- Distale tubulus (achterste kronkelbuis)
- Tumulus colligens (verzamelbuis)
Waar is de filtratie van afhankelijk?
- Diameter van een porie
- Lading molecuul (glycocalyx is negatief geladen), kleine gelaten eiwitten kunnen er altijd doorheen, grote negatief geladen eiwitten niet.
Door welke stoffen wordt het ultrafiltraat gevormd?
- Water
- Na+, Cl-, K+, HCO3-, glucose, Mg, Ca, P
- Aminozuren
- Uraat
- Ureum (afvalstof)
- Creatinine (afvalstof)
De stoffen bevinden zich in gelijke concentraties in het bloed
Waar bevinden de structuren van nefronen zich?
Glomerulus = schors (cortex)
Lis van Henle = merg (medulla)
Verzamelbuis = centrale deel nier
Re-absorptie functie van proximale tubulus:
- 70% water reabsorptie
- 70% reabsorptie Na+, Cl-, K+
- Bijna 100% reabsorptie HCO3-, glucose, aminozuren, uraat
- Verdere reaborsptie van Mg, Ca, P, uraat
Geen reabsorptie van afvalstoffen.
Re-absorptie functie lis van Henle en distale tubulus:
Nog maar een klein deel vergeleken met proximale tubulus;
- Lis van henle:
15 - 25% Na+ Cl- reabsorptie
Reabsorptie van K+
Extra water reabsorption
Calcium, magnesium reabsorptie
- Distale tubulus
Nog enige Na+ en Cl- reabsorptie
Wat is de creatinine klaring?
De creatinineklaring is het volume bloedserum dat door de nieren per minuut wordt ontdaan van de door het lichaam geproduceerde stof creatinine. Deze klaringswaarde zegt dus iets over de glumerulaire filtratiesnelheid van de nieren, normaal 80-140 ml.min. Je kan voornamelijk iets zeggen van over de werking van de nieren bij hele hoge waarden.
Wat betekent isotoon, hyptertoon en hypotoon?
Isotone oplossing: twee oplossingen hebben dezelfde osmotische waarde
Hypertone oplossing: de oplossing heeft een hogere waarde dan een andere.
Hypotone oplossing: de oplossing heeft een lagere waarde dan de andere oplossing.
Welke 2 soorten nefronen bestaan er?
- Corticaal nefron (ligt hoog, bevat maar een klein deel in het merg)
- juxtamedullair nefron (de lis van Henle ligt diep in het merg), deze zorgt voor een zoutgradiënt in het merg, wat invloed heeft op de hoeveelheid water die uit de urine wordt geresorbeerd.
Hoe werkt de zoutgradiënt in het merg?
- Bij plaatje 1 is alles in balans.
- Bij het ascending limb zitten pompen, wat zorgt voor verschil in osmolariteit tussen medulla en de buis (moet 200 zijn). Pompt er natrium uit, waardoor de osmolariteit in het merg omhoog gaat en in de limb omlaag.
- Aan de andere kant wordt er water verplaatst uit de descending limb, en wordt de concentratie in deze limb dus hoger.
- Het nieuwe vloeistof wat er bij komt heeft nog die lagere osmolariteit van 300. Alles schuift op. Dan begint het hele stappenplan opnieuw
- Begint opnieuw, zout wordt er weer uitgepompt tot er 200 verschil is.
- Water gaat weer verplaats worden uit de descending limb.
In het merg ontstaat een gradiënt. Door alle stappen te herhalen kom je op de uiteindelijke gradiënt van plaatje 7
Waar zorgt anti-diuretisch hormoon voor?
Dat er water uit de urine onttrokken word en de urine dus geconcentreerd is. De waterkanalen in de verzamelbuis gaan namelijk open
Welke hormonen worden afgegeven door de nieren?
- Epo, aanmaak rode bloedcellen
- Renine-antiotensin-aldosterone – bloeddruk
- 1-alpha-hydroxylase – vitamine d3