Hoorcollege 3 Flashcards
Hypokinetic diseases:
Hypokinetic diseases: gezondheidsproblemen die worden veroorzaakt door een gebrek aan beweging.
Exercise:
Exercise: onderdeel van fysieke activiteit die gekenmerkt wordt door geplande, gestructureerde en repetitieve
lichaamsbeweging.
Sedentary behaviour:
Sedentary behaviour: gedrag waarbij met hoofdzakelijk zit (zitten is niet perse tegenovergestelde van inactief)
Inactiviteit is gerelateerd aan
Inactiviteit is gerelateerd aan een vroegtijdige dood: hart- en bloedvaten ziekte, kanker, ouderen (hogere kans
op vallen), stemmingswisselingen en slechtere mentale gezondheid.
Mechanismen: bloeddruk, overgewicht, cholesterol, diabetes en ontstekingsmechanismen.
Je hebt fysieke activiteit op verschillende niveaus: + plaatje slide
Je hebt fysieke activiteit op verschillende niveaus: in en om het
huis belangrijk om te onderscheiden i.v.m. gezondheidsgedrag
Succes interventies is afhankelijk van: drie punten
Succes interventies is afhankelijk van:
Welke correlatie / mediator is van invloed op het veranderen van fysieke activiteit?
Welke correlatie beïnvloed succes van interventie?
Welke theorie kan deze interventie ondersteunen?
Interventies op individueel niveau: vier punten
Interventies op individueel niveau:
Blijken meest succesvol als je ze niet naar sportschool moet sturen maar als je het integreert in
dagelijks leven (naar werk fietsen)
Personalisatie plan, medicatie, beloningssysteem.
Onvoldoende bewijs pedometer =stappenteller (zou stimuleren alleen al bij te hebben, maar dus niet
bewezen) niet iedereen evenveel stappen en meet hele dag i.p.v. bepaalde intensievere tijd.
Counseling (weten wat normaal is, goed is voor gezondheid en wat kan leiden tot succes) en
motivationele gesprekstechnieken zijn populair.
Interventies op groepsniveau / maatschappij:
Interventies op groepsniveau / maatschappij:
Grote schaal & ‘multi-strand campaigns’ blijken effectief op grote populaties (bijv. langer/vaker gymmen,
schoolpleinen aantrekkelijk maken buiten spelen & op fiets naar school (langdurig effect) , maar gym op je
werk blijkt minder succesvol. Je kunt beter stimuleren om te lopen/fietsen /OV naar werk.
Interventies gehele populatie (massa-media campagne) vergroot vooral bewustzijn (niet per se
gedragsverandering), minder effectief.
Interventies gehele populatie (massa-media campagne) vergroot vooral bewustzijn (niet per se
gedragsverandering), minder effectief.
Wel als 1e stap effectief, gevolgd door persoonlijke interventie.
Voor gedragsverandering: blootstelling bericht, aandacht, begrip, opbrengst, retentie, retrieval, de
beslissing om te handelen en handelen in overeenstemming met de boodschap die zij zelf hebben. Interventies met nieuwe technologieën Online interventies is nieuw en populair. Kosteneffectief. Niet te
veel/te weinig contact. >5 contacten en follow up binnen 6 maanden. Ook via telefoon/sms verhoogt fysieke
activiteit.
Preventie gericht op jonge kinderen en omgeving waarin ze opgroeien. Maar kleine samenhang activiteit jonge
jaren en latere jaren.
Preventie gericht op jonge kinderen en omgeving waarin ze opgroeien. Maar kleine samenhang activiteit jonge
jaren en latere jaren.
Obesogenic gebied: wanneer een omgeving sedentary behavior promoot en het gemakkelijk is om
fastfood te kopen.
PE: physical education: promotie van fysieke activiteit.
Hoofdstuk 5: eetgedrag
Verschillende theorieën: zijn er drie
Hoofdstuk 5: eetgedrag
Verschillende theorieën:
1. Ontwikkelingstheorieën leren
2. Cognitief model gedachten / geloof over eten
3. Gewichtsmodellen combinatie: hoe meegekregen uit jeugd en welke ideeën toekennen aan eten,
belang van eten.
Alle drie de theorieën worden in verband gebracht met voedsel, controle én ontkenning. Wat ontstaat
wanneer er pogingen worden gedaan om het voedsel te beperken.
Ontwikkelingsmodellen over eten wat is het en welke modellen
Ontwikkelingsmodellen over eten
Focus op ontwikkeling van eetvoorkeuren in de kindertijd en benadrukt de belangrijkheid van leren en ervaring
Exposure: Angst voor nieuw eten = omnivore’s paradox. Nieuwsgierig maar blijven bij hetzelfde.
o Leren accepteren door nieuwe aan te gaan.
o Veelvuldig blootstellen veranderd voorkeur 8-10x Hoe vaker/meer nieuw eten
voorgeschoteld, hoe makkelijker het gaat en minder exposure nodig (cumulatief).
o Makkelijker door ouders. Minder bij vloeibaar eten en meer bij mannen.
Sociaal leren (Bandura): kinderen leren van:
o Hun ouders: ontbijten eerder als ouders dat ook doen Emotioneel eetgedrag van ouders
hangt samen met emotioneel eetgedrag kinderen. Als ze zelf op dieet zijn geven ze hun
kinderen nog meer slecht voedsel. o Leeftijdsgenoten en oudere voorbeelden (zoals zus): food dudes (video peer modelling) meer
eten groente en fruit (als zelfde kleur) (kinderdagverblijf, het is de norm).
o Media: kids met overgewicht herkennen meer advertenties m.b.t. eten en zij namen daarna
ook meer eten en kids herinneren zich vooral ongezonde reclames.
Adolescents’ emotional eating: vier punten
Adolescents’ emotional eating:
5400 families met: 2 eigen kinderen tussen 13-16 jaar (en ouders niet gescheiden) werden via
gemeentelijke administratie benaderd.
765 (14%) participerende families voldeden aan criteria.
Vragenlijsten werden thuis afgenomen door interviewer bij alle leden van gezin vragen als:
o Heb je verlangen om te eten als je geïrriteerd bent? Alleen bent?
o Hoe eetgedrag stimuleren? Ondersteunend of pushen.
Resultaten:
o Meisjes scoren hoger op emotioneel eetgedrag
o Als ouders emotioneel eetgedrag vertonen is de kans ook groter bij de puber
o Controlerende opvoedstijl (maternal parenting style) sterke samenhang
Hoe leer je eten? drie punten met punt 1 5 punten, punt 2 drie punten punt drie drie punten
Hoe leer je eten?
Associatief eten
o Beloon voedselkeuze
Mama vindt het heel lief als jij je spinazie opeet werkt wel, maar met verkeerde
associatie.
Blij kijken bij iets wat je niet lekker vindt eerder willen eten.
Blij kijken bij lekker eten geen effect.
Disgust bij iets wat je lekker vindt minder willen eten.
Neutraal geen effect.
o Eten als beloning
Als jij je spinazie op eet, krijg je een toetje voorkeur voor toetje neemt toe, afkeur
voor spinazie neemt toe, dus op langere termijn minder effectief?
Beloning met groente en fruit werkt wel.
Different views: wel allemaal kern van waarheid.
o Eten en controle
Ouderlijk toezicht is een complex construct en geeft tegenstrijdige resultaten.
Open/ over controle (toename gezonde snacks) bijv. stimuleren bepaalde snacks
wel of niet te eten (dan toename gezonde snacks) vs. gesloten / covert controle
(afname ongezonde snacks). Het verboden “eten” wordt dan juist interessanter.
Beste is balans zorg ervoor dat verboden dingen niet aantrekkelijker worden.
Cognitieve modellen over eten 8 punten + twee platjes
Cognitieve modellen over eten
Benadrukt de manier waarop de overtuigingen van een individu zijn gedrag voorspellen:
Health belief model
The protecion motivation theory
Theory of reasoned action (intention to perform) voorspellen gezond eten, houding voorspelt
zoutgebruik
Theory of planned behaviour houding voorspelt intentie eten behalve als je zowel negatieve &
positieve houding hebt tov eten controle speelt ook een belangrijke rol, je moet het idee hebben
dat je controle hebt over je eigen gedrag.
Health action process approach
Food, however is embedded with a multitude of meanings
relating to emotions, social relationships, communication,
etc. Support en kennis beïnvloeden niet geheel gedrag
Gaat over intentie en controle eten.
Moeten low fat yoghurt eten overal minder vet nuttigen.
Weight concern model over eten 6 punten
Weight concern model over eten
Wat we leren in onze jeugd samen het bepalen van eetgedrag allemaal eigen ideeën die samenhangen met
eten, troost, strijd en gezelligheid:
Leren / ontwikkeling en overtuigingen
Betekenis eten
Ingehouden eten en overeten
o Dieet high calorie preload overeat (overeten door emoties, discipline, etc.)
o Restraint (beperkings)theorie: benadrukte het belang van dieeten en suggereerde dat een
poging om minder te eten een betere voorspeller was voor voedselinname dan gewicht op
zich. Beperkt eten zorg voor onder- of overeten.
Causale analyse over eten, niet eten / diëten verhoogt kans op overeten.
Stemmingswijziging: masking hypothese: proberen een negatieve gemoedstoestand te maskeren
door ongeremd te eten mensen schuiven het af op het eten.
De rol van ontkenning (‘roze olifant’) als je iets wil voorkomen, is de kans op overeten juist groter
o Theory of ironic processes of mental control: doordat je er niet aan probeert te denken,
denk je er juist vaker aan (bijv. ‘denk niet aan een roze olifant’)
Termen die verwijzen naar het overeten van mensen die eerst beperken: drie punten
Termen die verwijzen naar het overeten van mensen die eerst beperken:
- Counterregulation: relatief overeten na een calorierijk- of arme preload
- Disinhibition: meer eten door het loslaten van restrained eten door emotionele distress,
dronkenschap of preloading.
- What the hell effect: overeten als gevolg van een periode ondereten