Hoorcollege 1 Flashcards

1
Q

psychologie

A

de wetenschappelijke studie van het geestelijke en gedragsmatige functioneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gezondheidspsychologie drie dingen

A

Gezondheidspsychologie = integreert vele cognitieve, ontwikkelings-en sociale theorieën, maar past deze
alleen toe op de gezondheid, ziekte en gezondheidszorg .
- Gezondheidspsychologie houdt zich bezig met de studie van de
psychologische processen in gezondheid, ziekte en gezondheidszorg.
- Gezondheidspsychologie kan worden beschouwd als een toegepaste
wetenschap om te onderzoeken hoe ervoor te zorgen dat mensen
gezond blijven of zich beter kunnen aanpassen aan herstel van ziekte.
- 1979 formele oprichting van de subdiscipline (Matarazzo)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

vierkant hoorcollege

A

volgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klinische psychologie: mental disorders & psychology.

A

Patiënten met mentale gezondheidsproblemen: angst /fobie / depressie, etc. Werken in typische
gezondheidszorg. Behandelen met gedragsmatige interventies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Psychiatrie:

A

Psychiatrie: mental disoders & medicine.

Biomedische aanpak en behandelen met medicatie, medische behandeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Medische psychologie: plus drie dingen

A

Medische psychologie: focust op mensen met een medische / chronische aandoening die mentale- en
gedragsproblemen kunnen gaan ontwikkelen.
- Behavioral medicine/ gedragsgeneeskunde: ontwikkeling en integratie van gedrags-, psychosociale
en biomedische wetenschap, kennis en technieken, die relevant zijn voor het begrip gezondheid en
ziekte  toepassen van kennis/technieken voor preventie, diagnose, behandeling en revalidatie.
- Liaison psychiatrie: subspecialisatie psychiatrie. Focus op patiënten in medische setting die reageren
op een ziekte wat leidt tot problemen.
- Medische psychologie: psychologen in medische setting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gezondheidspsychologie:

A

Gezondheidspsychologie: fysieke stoornis en psychologie (hoeft niet te gaan over chronische ziekte). Gaat
over alle invloeden van gezondheid en ziekte binnen alle individuen, over gezondheidsgedrag (leefstijl).
Primaire preventie. Interventies met klinische invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gezondheidspsychologie in 4 vlakken:

A

Gezondheidspsychologie in 4 vlakken:
1. De bevordering en het behoud van gezondheid
2. De preventie van behandeling van ziekten
3. De identificatie van etiologische correlaten van gezondheid, ziekte en aanverwante stoornissen
4. De analyse en verbetering van gezondheidszorg en de vorming van gezondheidsbeleid (hoe het
zorgsysteem is geregeld in een land)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Bevordering en behoud van de gezondheid
A
  1. Bevordering en behoud van de gezondheid
    Primaire preventie: proberen ziekte te identificeren in vroeg stadium, zodat het probleem geëlimineerd kan
    worden, voordat het zich uit. Vaak meer gebaseerd op behavioral model dan op disease model. Er is namelijk
    geen ziekte. Er is dus sprake van gedragsverandering.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

preventie en behandeling van ziekten, primaire drie punten, secundaire drie punten, tertiaire twee punten

A
  1. Preventie en behandeling van ziekten
     Primaire preventie:
    o De kans dat een gezondheidsprobleem zal ontwikkelen verminderen / voorkomen
    o Meestal gebaseerd op gedrags-model (i.p.v. ziektemodel)
    o Meestal beschouwd als de meest kosteneffectieve vorm van gezondheidszorg (bijv.
    vaccinaties)
     Secundaire preventie:
    o Het risico dat een ziekte ontstaat beperken
    o Vroege opsporing van ziekte (bijv. screening van borstkanker)
    o Let op asymptomatische personen die al risicofactoren hebben ontwikkeld  er bestaat een
    risicoprofiel waar je op kan inspelen om dingen te voorkomen Tertiaire preventie:
    o Ziekte is al vastgesteld  proberen om negatieve effecten zo veel mogelijk te minimaliseren
    o Begeleiden voor beste kwaliteit van leven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel preventie: op drie vlakken

A

Doel preventie: vroege signalen van ziekten herkennen en eventueel vertragen van ontwikkeling en lange
termijn verbeteren.
- Biomedisch  screening
- Gedrag  adherence behandeling (trouw medicatie innemen)
- Psychologische interventie  mogelijke gedragstechnieken (mindfullness, relaxatie) en depressie.
Toepassen van gedragstechnieken heeft beschermende functie van depressie en kan het voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

resultaten zijn belangrijk: twee punten en vijf punten

A

Resultaten zijn belangrijk:
- Patiënten beter informeren van psychosociale effecten borstanker en behandeling
- Minimaliseren van bijeffecten:
o Gedragstherapie (adviseer de patiënt om echt bepaalde dingen te gaan doen)
o Cognitieve therapie (probeer patiënt op andere manier te laten denken)
o Educatie (patiënt leren over hun ziekte, op een andere manier, zodat ze het zelf snappen)
o Relaxatie en counseling
o Verminderen vermoeidheid, depressie, angst en stress
Belangrijk dat objectieve indicatoren gemeten worden zoals overleving, werk en sociale activiteiten i.p.v.
subjectieve van zelfrapportage  kritisch blijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Identificatie van etiologische correlaten van gezondheid, ziekte en aanverwante stoornissen
    Ethiologie:
A
  1. Identificatie van etiologische correlaten van gezondheid, ziekte en aanverwante stoornissen
    Ethiologie: studie van oorzakelijk verband  kijken wat de oorzaken zijn van een ziekte (vaak zijn er meerdere
    factoren die samenkomen en zo een bepaalde ziekte veroorzaken).
    - De rol van psychologische factoren in een ethiologisch proces.
    - Voorbeeld: persoonlijkheid als risicofactor op het krijgen van kanker.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Gezondheidssysteem en gezondheidsbeleid plus drie types onderzoek en kwalitatieve en kwantitatieve aanpak
A
  1. Gezondheidssysteem en gezondheidsbeleid
    Mensen onderzochten bijvoorbeeld de verzekeringsstatus  “weet je ook zeker dat je geholpen gaat
    worden?”  Mensen die verzekerd zijn en toch financieel bang zijn dat het niet helemaal vergoed wordt gaan
    veel later met klachten van een hartinfarct naar eerste hulp  enorme vertraging, ook bij niet verzekerden
    vergeleken met zekere verzekerden levert ook veel kosten op.
    3 types onderzoek van gezondheidspsychologie:
     Beschrijvend: beschrijven van bijv. de dagelijkse lichamelijke activiteit: beweging, voeding, omgang
    met stressoren, etc.
     Voorspellend: ontwikkeling of toepassing van psychologische theorieën.
     Intervention-based: (quasi-) experimenten  interventies gebaseerd op eerdere bevindingen, die
    gebaseerd zijn op relevante theorie (is op lange termijn het beste)
    Kwalitatieve aanpak: begrijpen en betekenis van experiment of situatie en hoe deze geïnterpreteerd zijn door
    de individuen die meededen aan onderzoek (hun ervaring en interpretatie).
    Kwantitatieve aanpak: meten en manipuleren van variabelen en relaties vaststellen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de reden dat meer mannen aan kanker overlijden dan vrouwen? en wat is doodsoorzaak nummer 1?

A

Wat is de reden dat meer mannen aan kanker overlijden dan vrouwen?  komt door type kanker, mannen
meer dodelijke vorm van kanker + levensstijl.
 Hartaandoeningen & kanker: doodsoorzaak 1 bij jong en oud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee centrale kwesties in gezondheidspsychologie:

A

Twee centrale kwesties in gezondheidspsychologie:
1. Begrijpen van factoren van gezondheidsgedrag
2. Het ontwikkelen van effectieve methoden om gedragsverandering en een gezondere levensstijl te
promoten.

17
Q

SES in Nederland 

A

SES in Nederland  met name in het noorden en stedelijke gebieden lagere SES – rondom steden juist vaak
hogere SES! SES voorspelt gezondheidsresultaten, maar verklaart deze niet.

18
Q

SES en gezondheid gaan heel vaak samen, maar het meten van SES is gecompliceerd:

A

SES en gezondheid gaan heel vaak samen, maar het meten van SES is gecompliceerd:
 Opleiding: hoe ouder, hoe minder vrouwen hebben gestudeerd en opleidingen van vroeger of van nu
zijn niet meer te vergelijken
 Inkomen: hier praat men niet graag over
 Beroep/arbeidsmarktpositie

19
Q

Bijvoorbeeld: Kankerpatiënt met hoge opleiding wordt beter behandeld: drie punten

A

Bijvoorbeeld: Kankerpatiënt met hoge opleiding wordt beter behandeld:
 Hebben meer inzicht in volgen van behandeling en de gevolgen van het niet aangaan van behandeling
 Hebben meer geld voor de behandeling of niet
 Hoger opgeleiden zijn eerder geneigd om zelf op zoek naar informatie te gaan.

Gedrag beïnvloedt de helft van vroegtijdige sterfgevallen, vooral de samenhang van factoren is belangrijk.

20
Q

Health behaviour: plus twee punten

A

Health behaviour: any activity undertaken by people with a frequency or intensity that increases risk of disease
or injury.
- Hoe vaker je het doet, hoe gewoonlijker het wordt.
- Maar het geldt niet voor alle risicofactoren dat het bij gebruik verslechtert (bijv. een glas wijn per
dag is goed voor je hart, maar gebruik van alcohol verhoogt kans op kanker)

21
Q

Health Behaviour Concept: Doll & Hill drie jaartallen

A

Health Behaviour Concept: Doll & Hill
1950: roken veroorzaakt longkanker.
1960: kijk verder dan individuele risicofactoren.
1973: zeven aspecten van levensstijl voorspellen een vroegtijdige dood: geen beweging, roken, weinig/veel
slapen, ontbijt overslaan, snacks, meer dan 5 glazen alcohol achter elkaar, onder/overgewicht.
 Dood negatief gecorreleerd met: niet roken, bewegen, gematigd alcohol, 5 porties fruit en groente op
een dag.

22
Q

Twee typen gezondheidsgedrag:

A

Twee typen gezondheidsgedrag:
1. Negatief gezondheidsgedrag: gedrag dat gezondheidsrisico’s verhoogd  bijv. mate van
roken/drinken/fat food  gedrag dat het risico op ziekte of een ongeval vermeerdert.
2. Positief gezondheidsgedrag: gedrag dat de gezondheid bevorderd (bijv. iedere dag sporten)  Gedrag
dat helpt om ziekte te voorkomen, te detecteren en gezondheid te verbeteren.

23
Q

Algemene elementen die uit deze twee typen naar voren komen: zijn er vier

A

Algemene elementen die uit deze twee typen naar voren komen:
1. Activiteiten beïnvloed door medische kennis. Condoomgebruik jaren 80 enorm toename i.v.m. HIV
2. Gedrag beïnvloed door tijd en populatie
o Bijv. handen wassen is in developed wereld belangrijk, maar in developing niet
o Roken was vroeger normaal  nu bekend dat het ongezond is  afname.
3. Sterkte van bewijs dat er een relatie bestaat tussen bepaald gedrag en gezondheidsresultaten is zeer
variabel: er zijn goede onderzoeken nodig (kritisch blijven).
4. Motivatie en gedachten gezondheidsgedrag bekijken in gehele context, niet 1 ding aanpakken maar
gehele omgeving (koken thuis, fietsen naar werk, regelgeving, voedingspatroon).

24
Q

4 belangrijke gezondheidsverklaringen

A

4 belangrijke gezondheidsgedragingen:

  1. Roken
  2. Dieet
  3. Fysieke activiteit
  4. Alcohol gebruik
25
Q

Dieet vijf punten

A

Dieet
 Een van de grootste problemen / epidemieën op dit moment
 Vrouwen eten meer voedsel met minder vet dan mannen
 Vrouwen eten meer fruit en groenten
 Hoge SES groepen eten meer fruit en groenten
 Vetinname: cholesterol, risico atherosclerotisch (aderverkalking), hartziekten  in westen heel hoog.
Veel bewegen dan 35% vet intake.

26
Q

Fysieke activiteit vier dingen

A

Fysieke activiteit
 Inactiviteit is gerelateerd aan vroegtijdige dood: hart & vaatziekten  Ouderen: hoger valrisico,
disturbed mood. Enorm breed effect op je gezondheid.
 Mechanismen: bloeddruk, obesitas, cholesterol, diabetes, inflammation (ontstekingsmechanismen).
 Mannen actiever dan vrouwen.
 Hogere SES  actiever.

27
Q

Nederlandse norm gezond bewegen: drie punten

A

Nederlandse norm gezond bewegen:
 Jongeren: Dagelijks één uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit  dit redden ze zeker
niet!! (vooral veel bezig met gamen, etc.  problematisch).
 Volwassenen: Een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit.
 55-plussers: Een half uur ten minste matig intensieve lichamelijke activiteit.

28
Q

Roken

 vijf punten

A

Roken
 Ziektes als gevolg van roken in ontwikkelde landen groter dan voor elk ander gezondheidsgedrag.
 Preventie niet starten roken = doel gezondheidspsychologie
 In ontwikkelde landen: lage SES roken meer
o Ze beginnen jonger en stoppen minder.
o Hoe hoger opgeleid, hoe minder ze roken.
 In de jaren 60 rookten 90% van de mannen en 60% van de vrouwen (steeg even in de jaren 70 door de
emancipatie van de vrouw gingen zich gedragen als mannen, dus ook roken). Nu enorme afname:
o Meer kans op kanker, welzijn en andere chronische ziektes.
o Roken beïnvloed bloedvaten en tijdens zwangerschap i.v.m. navelstreng.
o Stoppen is altijd beter verbetering gezondheid.
 Vooral rokers in 25-45 jaar.

29
Q

Alcohol 7 punten en Nederland

A

Alcohol
 U-shaped relatie tussen alcoholgebruik en dood (bij hart- en vaatziekten).
 Afhankelijk van manier van drinken  binge drinken: 2x per weer erger dan een drankje per dag
 De relatie tussen alcohol en aandoening verschilt per aandoening:
o Gematigd alcohol consumptie (1 per dag)  toename risico borstkanker
o Gematigd alcohol consumptie  afname risico beroerte
 Gevolgen alcohol: verslaving, FAS, leveraandoening opname voedingsstoffen, ongelukken, seksueel
overdraagbare ziekten.
 Heftig alcoholgebruik meer bij lage SES
 Minder van een sociale gradiënt in matige gebruikers dan in overmatig alcoholgebruik
 Meer in Europa
NL tiener roken, drinken minder. Meer aandacht voor publieke aandacht hersenontwikkeling. Negatieve
effecten meer bekend. Inzicht verkregen door de tijd  nu strikte leeftijdsgrens.

30
Q

Sexual behaviour vier punten en algemeen

A

Sexual behaviour
SAO meer bij jongeren en MSM (dus ook hetero’s) en drugsgebruikers/daklozen/lageren in maatschappij. Risico
verhogend gedrag: vroegtijdig seks, meerdere partners, geen condoom gebruiken, anale seks.
 2011: 113.000 mensen testen 14% was positief.
 Chlamydia meest voorkomende SOA (13.000 vooral bij hetero’s <25)
 2009: 1252 nieuwe gevallen van HIV  16.500 in totaal in NL geregistreerd  8.000 Aids.
 Tegenwoordig relatief minder toename van soa’s.

31
Q

Cancer screening algemeen en drie punten

A

Cancer screening
Screenen om vroegtijdig op te sporen (vóór migratie cellen door hele lichaam)  Sommige vormen
ontwikkelen sneller bij mensen met bepaalde genen (screening bij risicogroepen).
 Kosten van screening voor verlaging van dood moet lager zijn dan behandelingskosten.
 Vrouwen laten zich eerder screenen.
 Lage SES gaat minder (ook al is het gratis).
Men gaat niet omdat ze zich gezond voelen, bang zijn of zich schamen.

32
Q

Hazardous driving behaviour

A

Hazardous driving behaviour
Nummer 2 meeste doden onder jongeren en kinderen  Door: dronken, geen gordel (vermindert in 60%
dood), te snel rijden. Jonge mannen rijden vooral te hard  Ouder en hogere SES = veiliger rijden.

33
Q

ezondheidsgedrag is afhankelijk van veel factoren: tien punten

A

Gezondheidsgedrag is afhankelijk van veel factoren:
 Socioculturele en nationale factoren: Japan veel maagkanker: heeft te maken met voedingspatroon.
Afname maagkanker in NL door introductie van de koelkast. (afname zout en rooktechnieken en dat is
juist slecht voor de maag)  Cultuur, religie, land, traditie beïnvloed eten, trouwen, roken, etc.
 Regelgeving: legalisatie  bijv. anti roken. In Finland mag je niet in eigen tuin roken  afname cijfers
roken. Beleid van invloed. Of verplichten van rijden met gordel om.
 Economische factoren: onze overheid heeft er ook een belang bij dat we roken, brengt geld binnen,
maar het is slecht voor de volksgezondheid  tegenstrijdige belangen die zorgen voor een
spanningsveld (vooral erg belangrijk bij roken in bars en cafés).
 Goods and services: is het mogelijk om je gezond te gedragen (fiets nemen of lopen of auto beter)
 Health service provision: wat wordt er wel of niet vergoed?  bijv. dietiek uit basis pakket.
 Sociodemografische factoren: leeftijd, geslacht, SES van invloed.
 Gezondheidsstatus: ziek  gedrag verbeteren.
 Sociale en familie factoren: opgroeien bij rokers  eerder neiging om ook te gaan roken (of juist niet)
 Psychologische factoren
 Biologische: stressreactie op alcohol, verslavingsgevoelig  net als gevoeligheid voor overgewicht.

34
Q

Griepprik ouderen =

A

Griepprik ouderen = primair griep voorkomen, maar ook immuun boost secundair.