Hoorcollege 2 Flashcards
wie is de grondlegger va de sociologie
Auguste Comte
op wat voor samenleving hoopte Karl Marx
een communistische samenleving waar alles verdeeld word onder de bevolking en er gelijkheid is
Maatschappelijke onderbouw
Het economische systeem. De zogenaamde productiekrachten, zoals arbeid, kapitaal, grond, techniek. De productieverhoudingen Dit bevat de productie en verdeling van maatschappelijke rijkdom. De grondslag hoe alles in elkaar zit
maatschappelijke bovenbouw
het geheel van politiek-juridische denkbeelden, normen en waarden, wetenschap en religie, kortom het geestelijk complement van de materiële werkelijkheid.
historisch materialisme
Mensen werden vervangen door machines, lonen daalden en de winsten van kapitalisten stijgen. Er kwam verzet tegen en hierdoor werd privé bezit van productiemiddelen afgeschaft.
centralisatiehypothese
Steeds minder mensen die veel bezit hebben. Dit komt door de concurrentie. Grote eigenaren drijven de kleine eigenaren uit de markt door prijsafbraak
de kapitalisme hypothese
dat je de winst gebruikt om in je bedrijf te investeren.
socialistische revolutie hypothese
Het kapitalisme
zorgt voor ongelijkheid door dwang, maar door
teveel dwang komen mensen in opstand en graaft het kapitalisme zijn eigen graf
Welke hypothese is nooit uitgekomen
De socialistische revolutie hypothese
de verburgelijkingsthese
Hierbij ontstond de middenklasse. Meer mensen waren beter geschoold en kregen eigen bezit.
Wat had karl marx niet voorzien
dat er een middenklasse zou optreden. Hij had verwacht dat er enkel een werkende en bezittende klasse zou zijn en er een conflict zou ontstaan.
commodity fetishism
vervreemding van het werk en van de producten. Het werk is productiewerk geworden en hierdoor weet men niet wat die maakt. Ook vervreemd je van de producten die je koopt. Je weet niet waar het vandaan komt
reificatie (verdingelijking)
iets abstracts zoals een idee wordt concreet gemaakt. Bijvoorbeeld tijd is geld of ideeën zijn de vrucht ter verbeelding.
klasse an sich (toestandsklasse)
stellen de status niet ter discussie. Bewegen mee in alles want ze denken dat ze er toch niks aan kunnen veranderen.
klasse for sich (mentaliteitsklasse)
Worden zich bewust van hun positie en komen erachter dat ze dit kunnen veranderen.
klassenbewustzijn
het besef dat arbeiders behoren tot een eigen sociale klasse omdat zij
gemeenschappelijke belangen hebben op grond van hun gedeelde economische
positie.
Hoe deelt Karl Marx de samenleving in
in kapitalisten en proletariaat (arbeiders)
verschil absolute armoede en relatieve armoede
absolute armoede houdt in dat je geen inkomen hebt om van te leven. Relatieve armoede is dat je achtergesteld bent ten opzichte van anderen nederlanders
ongelijkheid kun je verdelen in scheefheid en openheid. Wat is het verschil
Scheefheid betreft absolute en relatieve afwijkingen. Openheid betreft ongelijkheid in mobiliteit en sociale afstand.
ongelijkheid in mobiliteit
de maten waarin de maatschappij open is. De vraag of je het beter kan krijgen in deze samenleving.
ongelijkheid in sociale afstand
mate van contact die mensen zouden willen hebben met leden van een bepaalde categorie. Bv een nederlands stel die contact wil met hun marokkaanse buren.