Hoofstuk 19

Question 1

Financieringskosten

Answer 1

Alle kosten die verbonden zijn aan het lenen van geld.

Question 2

Institutionele beleggers

Answer 2

Instellingen die grote bedragen beleggen, zoals pensioenfondsen en levensverzekeringmaatschappijen.

Question 3

Pensioenfonds

Answer 3

Int pensioenpremies en belegt deze gelden om personen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd een pensioen uit te keren.

Question 4

Onderhandse lening

Answer 4

Langlopende lening. Geldgever en geldnemer hebben rechtstreeks contact.

Question 5

Investeren

Answer 5

Het door de onderneming aanschaffen van kapitaalgoederen.

Question 6

Beleggen

Answer 6

Het gebruiken van geld om bijv aandelen of obligaties te kopen met de verwachting dat de belegging iets opbrengt.

Question 7

Vermogensmarkt

Answer 7

Het geheel van vraag en aanbod naar vermogen.

Question 8

Geldmarkt

Answer 8

De markt waar kort tijdelijk vermogen wordt verhandeld.

Question 9

Kapitaalmarkt

Answer 9

De markt waar permanent vermogen en lang tijdelijk vermogen wordt verhandeld.

Question 10

Leverancierskrediet

Answer 10

De verkoper levert eerst de goederen of diensten en pas na enige tijd betaalt de koper.

Question 11

Afnemerskrediet

Answer 11

De koper betaalt eerst en daarna voldoet de verkoper aan zijn verplichtingen.

Question 12

Openbare kapitaalmarkt

Answer 12

Voor iedereen toegankelijk.

Question 13

Onderhandse kapitaalmarkt

Answer 13

Niet voor iedereen toegankelijk.

Question 14

Effecten

Answer 14

Waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht.

Question 15

AFM

Answer 15

Houdt toezicht op e markten

Question 16

DNB

Answer 16

Houdt toezicht op de markt door het verlenen en controleren van bankvergunningen.

Question 17

ACM

Answer 17

Houdt toezicht op de Mededingingswet en delen van het consumentenrecht. Anders 1 bedrijf te machtig, gezonde concurrentie.

Question 18

Provisie

Answer 18

Bemiddelingskosten bij het kopen of verkopen van aandelen.

Question 19

Limietorder

Answer 19

De belegger geeft een max koopprijs of en min verkoopprijs op voor een aandelentransactie.

Question 20

Market order

Answer 20

De belegger geeft opdracht tot een zo snel mogelijke aankoop of verkoop van aandelen zonder limiet.

Question 21

Emissiehuis

Answer 21

Begeleider van een aandelenemissie en benadert institutionele beleggers om de emissie toe te lichten.

Question 22

Beursgang

Answer 22

Een onderneming gaat naar de effectenbeurs om een groter ev en een groter publiek te bereiken.

Question 23

Economische ontwikkelen

Answer 23

Hebben invloed op de koersontwikkeling van aandelen.

Question 24

Marktsentiment

Answer 24

De stemming van de markt. Het wordt beïnvloed door economisch nieuws, toekomstige economische verwachtingen en politieke ontwikkelingen.

Question 25

Beursklimaat

Answer 25

De algemene stemming op de beurs op een bepaald moment.

Question 26

Koersvolatiliteit

Answer 26

De beweeglijkheid van beurskoersen.

Question 27

Marktrentestand

Answer 27

Heeft invloed op de aantrekkelijkheid om in (obligatie)leningen en aandelen te beleggen.

Question 28

Index

Answer 28

De gezamenlijke prestatie van een verzameling aandelenfondsen.