Hoofdstuk 9: Kritische theorie Flashcards
1
Q
Wat is de ontologie, epistomologie en het kennisdoel van de kritische theorie?
A
- Ontologie: gaan in de benadering uit van het collectief, de structuur, de geschiedenis. Het individu staat niet centraal
- Epistomologie: methoden in de kritische theorie zijn vaak holistisch, dialectisch of reflexief.
- Het kennisdoel: kritiek. De kritische theorie bekritiseert bepaalde toestanden in de maatschappij door ze te behandelen aan de hand van een kritische structuur.
2
Q
Adam Smith (1723-1970)
- Wat is zijn filosofie?
- Wat is sympthaty
- Impartial spectator
- Commerciele samenleving
- Waar bevindt zich de samenleving? (Schaal)
A
- Hij is moraalfilosoof en ethicus. Hij vraagt zich af hoe mensen zich verhouden in de samenleving. Hij gaat uit van het individu: streeft eigenbelang na. Wanneer iedereen dit doet is er volgens smith een invisible hand die dit coordineert.
- Het kunnen verplaatsen in een ander, dit maakt het mogelijk dat mensen met elkaar samenleven
- mensen zijn in staat om het perspectief van een onpartijdige toeschouwer aan te nemen. Ook dit maakt uiteindelijk mogelijk dat mensen met elkaar samenleven.
- Ontstaat door symphaty en economische ontwikkeling
- De samenleving zit tussen staat en politieke gemeenschap.
3
Q
Jean-Jaques Rousseau (1712-1778)
- De natuurstaat
- Hoe houdt men zich in de maatschappij aan normen?
- Hoe ziet Rousseau de kritische theorie?
A
- De natuurstaat is paradijselijk: mensen kunnen zich ontplooien. Ze kennen alleen cultuur. Mensen zijn alleen en komen elkaar toevallig tegen. De natuurstaat verandert omdat mensen gaan samenleven en daarbij taal en eigendom ontdekken.
- Door machtsuitoefening en ongelijkheden
- Het kritisch benaderen van de historische verklaring van het ontstaan van de maatschappij.
4
Q
Karl Marx (1818-1883)
- Wat is de link tussen Marx en Hegel?
- Hoe wordt de geschiedenis van de mensheid voortgedreven en welke ontwikkelingsstadia benoemt Marx?
- Wat is er nodig voor het uitbreken van een strijd tussen klassen?
- Bovenbouw, onderbouw en relatie tussen de 2.
- Waarom is Marx een dialectisch historisch materialist?
- Welke drie lagen onderscheidt Marx?
- Twee functies dialectiek.
A
- Marx zet Hegel op zijn kop: hij volgt Hegels dialectische stramien, maar interpreteert de ontwikkeling in meer aardse termen. De ware motor van de geschiedenis is de menselijke arbeid; de dialectische tegenstellingen die ertoe doen worden niet in abstract-filofosiche termen benoemd, maar krijgen een duidelijke referentie.
- Door tegenstellingen tussen de arbeidende en de bezittende klassen. Ontwikkelingsstadia zijn feodalisme en kapitalisme.
- objectief klassenbegrip en subjectief klassenbegrip (klassenbewustzijn). Revoluties ontstaan wanneer mensen zich realiseren dat ze tot een bepaalde klasse behoren.
- De bovenbouw zijn abstracte stadia van de ontwikkeling van de geest, het denken en de cultuur. De bovenbouw is een product van de onderbouw, die bestaat uit economische verhoudingen in de maatschappij.
- De materiele omstandigheden van het menselijke bestaan is de motor van de geschiedenis. De mens is een producerend wezen. In de loop van de geschiedenis neemt de manier waarop mensen dingen produceren steeds andere vormen aan.
- niveau van productiekrachten: iets wat je kunt gebruiken om dingen voort te brengen
- Productieverhoudingen: groeien uit de productiekrachten, gaat over de manier waarop het gebruik van productiekrachten geregeld is, de economische structuur van de samenlevingen.
- bovenbouw: immateriele aspecten samenleving (volgt uit productiekrachten en productieverhoudingen, die de onderbouw vormen)
- niveau van productiekrachten: iets wat je kunt gebruiken om dingen voort te brengen
- Kentheoretische en methodologische rol: vormt het instrument dat het bijzondere met het algemene, het concrete met het abstracte verbindt.
5
Q
Karl Marx (1818-1883)
- Wat is de link tussen Marx en Hegel?
- Hoe wordt de geschiedenis van de mensheid voortgedreven en welke ontwikkelingsstadia benoemt Marx?
- Wat is er nodig voor het uitbreken van een strijd tussen klassen?
- Bovenbouw, onderbouw en relatie tussen de 2.
- Waarom is Marx een dialectisch historisch materialist?
- Welke drie lagen onderscheidt Marx?
- Twee functies dialectiek.
A
- Marx zet Hegel op zijn kop: hij volgt Hegels dialectische stramien, maar interpreteert de ontwikkeling in meer aardse termen. De ware motor van de geschiedenis is de menselijke arbeid; de dialectische tegenstellingen die ertoe doen worden niet in abstract-filofosiche termen benoemd, maar krijgen een duidelijke referentie.
- Door tegenstellingen tussen de arbeidende en de bezittende klassen. Ontwikkelingsstadia zijn feodalisme en kapitalisme.
- objectief klassenbegrip en subjectief klassenbegrip (klassenbewustzijn). Revoluties ontstaan wanneer mensen zich realiseren dat ze tot een bepaalde klasse behoren.
- De bovenbouw zijn abstracte stadia van de ontwikkeling van de geest, het denken en de cultuur. De bovenbouw is een product van de onderbouw, die bestaat uit economische verhoudingen in de maatschappij.
- De materiele omstandigheden van het menselijke bestaan is de motor van de geschiedenis. De mens is een producerend wezen. In de loop van de geschiedenis neemt de manier waarop mensen dingen produceren steeds andere vormen aan.
- niveau van productiekrachten: iets wat je kunt gebruiken om dingen voort te brengen
- Productieverhoudingen: groeien uit de productiekrachten, gaat over de manier waarop het gebruik van productiekrachten geregeld is, de economische structuur van de samenlevingen.
- bovenbouw: immateriele aspecten samenleving (volgt uit productiekrachten en productieverhoudingen, die de onderbouw vormen)
- niveau van productiekrachten: iets wat je kunt gebruiken om dingen voort te brengen
- Kentheoretische en methodologische rol: vormt het instrument dat het bijzondere met het algemene, het concrete met het abstracte verbindt.
6
Q
Louis Althusser (1818-1980)
- Waarvan is Althusser vertegenwoordiger?
- Het denken van de mens.
A
- Van het structuralistisch marxisme. Interpretatie van Marx die heel sterk de nadruk legt op het bepalende karakter van economische en sociale structuur.
- Het denken van mensen is altijd een vorm van ideologie: valst bewustzijn, manier om met bepaalde ideeën een bepaalde maatschappelijke toestand te verdedigen.
7
Q
E.P. Thompson (1924-1993)
- Waarmee is Thompson bekend geworden?
- Waar legt Thompson de nadruk op?
- Wat bedoelt Thompson met agency?
A
- Met het boek de making of the English working class (1963): vormden een eigen cultuur, die niet per se voortvloeide uit een economische sociale onderbouw.
- Klassenbewustzijn en culturele factoren
- De onderdrukten in de samenleving moeten ook zelf verandering in hun eigen situatie brengen, en kunnen dat ook.
8
Q
Friedrich Engels (1820-1895)
A
–
9
Q
Friedrich Engels (1820-1895)
- Waarvan is de dialectiek een proces?
- Wetmatigheden van de dialectiek (2)
A
- Dialectiek is een proces in de materiële natuur dat niet als idealistische wet van het denken aan de natuur wordt opgelegd, maar daar juist uit wordt afgeleid Op deze manier zullen de wetten van de dialectiek, die er in de idealistische filosofie zo mysterieus uitzien, proost simpel en glashelder blijken te zien. De dialectiek beschouw de natuur als dynamisch en veranderlijk; maar ze benadrukt sterker de rol van ontkenning, tegenstelling en zelfs strijd in deze dynamiek. Engels vat dialectiek op als een wetmatige en onontkoombare ontwikkeling in de richting van een bepaalde samenleving.
- puur kwantitatieve veranderingen kunnen omslaan in kwalitatieve
- ontkenning van de ontkenning: alles wat in de natuur bestaat draagt in zichzelf de kiem van zijn eigen vernietiging of ontkenning, die vervolgens op zijn beurt weer wordt ontkend of opgeheven.
- puur kwantitatieve veranderingen kunnen omslaan in kwalitatieve
10
Q
Friedrich Engels (1820-1895)
- Waarvan is de dialectiek een proces?
- Wetmatigheden van de dialectiek (2)
A
- Dialectiek is een proces in de materiële natuur dat niet als idealistische wet van het denken aan de natuur wordt opgelegd, maar daar juist uit wordt afgeleid Op deze manier zullen de wetten van de dialectiek, die er in de idealistische filosofie zo mysterieus uitzien, proost simpel en glashelder blijken te zien. De dialectiek beschouw de natuur als dynamisch en veranderlijk; maar ze benadrukt sterker de rol van ontkenning, tegenstelling en zelfs strijd in deze dynamiek. Engels vat dialectiek op als een wetmatige en onontkoombare ontwikkeling in de richting van een bepaalde samenleving.
- puur kwantitatieve veranderingen kunnen omslaan in kwalitatieve
- ontkenning van de ontkenning: alles wat in de natuur bestaat draagt in zichzelf de kiem van zijn eigen vernietiging of ontkenning, die vervolgens op zijn beurt weer wordt ontkend of opgeheven.
- puur kwantitatieve veranderingen kunnen omslaan in kwalitatieve
11
Q
Gyorgy Lukacs (1855-1971)
- Welke theorie heeft hij ontwikkeld?
- 2 eigenschappen literair genre
- Verschil epos en roman
- Afwezig in de analyse?
- Orthodox dialectisch materialisme
A
- De theorie van de roman. Dit werk is niet narcistisch, maar wel hegeliaans dialectisch. Een van de eerste serieuze studies van de roman, die tot die tijd als een inferieur literair genre werd beschouwd.
- historisch bepaald en onderworpen aan een geschiedfilosofische dialectiek.
- wordt bepaald door e geschiedfilosofische gegevenheden en hun doorwerking in het bewustzijn; maar deze worden ook weerspiegeld in de formele kenmerken van beide genres. Het epos handhaaft een strikte versvorm, terwijl de roman proza in verschillende registers gebruikt.
- elke aandacht voor het feit dat de historische roman dikwijls een verheerlijking van het nationale verleden predikt, en als zodanig onlosmakelijk verbonden is met het romantische nationalisme.
- Het bewustzijn van mensen wordt beschouwd als een bepaald door hun sociale bestaan, in plaats van omgeving.
12
Q
Gyorgy Lukacs (1855-1971)
- Welke theorie heeft hij ontwikkeld?
- 2 eigenschappen literair genre
- Verschil epos en roman
- Afwezig in de analyse?
- Orthodox dialectisch materialisme
A
- De theorie van de roman. Dit werk is niet narcistisch, maar wel hegeliaans dialectisch. Een van de eerste serieuze studies van de roman, die tot die tijd als een inferieur literair genre werd beschouwd.
- historisch bepaald en onderworpen aan een geschiedfilosofische dialectiek.
- wordt bepaald door e geschiedfilosofische gegevenheden en hun doorwerking in het bewustzijn; maar deze worden ook weerspiegeld in de formele kenmerken van beide genres. Het epos handhaaft een strikte versvorm, terwijl de roman proza in verschillende registers gebruikt.
- elke aandacht voor het feit dat de historische roman dikwijls een verheerlijking van het nationale verleden predikt, en als zodanig onlosmakelijk verbonden is met het romantische nationalisme.
- Het bewustzijn van mensen wordt beschouwd als een bepaald door hun sociale bestaan, in plaats van omgeving.
13
Q
V.N. Volishinov (1895-1936)
- Wat zijn (taal)tekens?
- Waarvoor vervangt hij Hegels filosofie?
- Het sociaal functioneren van tekens in dialectische termen
A
- Zijn niet simpelweg een onderdeel van de ideologische bovenbouw: taaltekens zijn in eerste instantie materiële objecten met een specifieke functie, die in ideologische tekens kunnen worden omgevormd.
- Hij vervangt Hegels filosofie voor een taalfilosofie, die het sterkte onderscheid maakt tussen de materiële basis en de ideologische bovenbouw afschaft.
- een taalgemeenschap bestaat uit mensen van verschillende sociale klassen die dezelfde tekens voor verschillende ideologische doelen gebruiken, zodat woorden en hun betekenissen zelf tot arenas van klassenstrijd worden. Tekens hebben een inherent dialectische kwaliteit.
14
Q
Mikhail Bakhtin (1895-1975)
- Waar concentreert Bakhtin zich op?
- Heteroglossie
- Polyfonie (dialogisme)
A
- De esthetiek van de roman; deze kan volgens hem evenmin in puur formele termen van bijvoorbeeld stijl of syntaxis worden gevangen als in puur ideologische termen, die formele eigenschappen herleiden tot sociale factoren zoals klassen en klassenstrijd.
- Diversiteit aan sociale spreekstijlen. Is een wezenskenmerk van het moderne genre van de roman.
- Veelheid aan stemmen. Is een specifiek kenmerk van romans. Is geen functie van auteursintenties en kan dus ook niet worden herleid tot diens klassenpositie.
15
Q
Mikhail Bakhtin (1895-1975)
- Waar concentreert Bakhtin zich op?
- Heteroglossie
- Polyfonie (dialogisme)
A
- De esthetiek van de roman; deze kan volgens hem evenmin in puur formele termen van bijvoorbeeld stijl of syntaxis worden gevangen als in puur ideologische termen, die formele eigenschappen herleiden tot sociale factoren zoals klassen en klassenstrijd.
- Diversiteit aan sociale spreekstijlen. Is een wezenskenmerk van het moderne genre van de roman.
- Veelheid aan stemmen. Is een specifiek kenmerk van romans. Is geen functie van auteursintenties en kan dus ook niet worden herleid tot diens klassenpositie.