hoofdstuk 9 Flashcards

1
Q

in woorden
eigenschap van optellen (of aftrekken) bij een gelijkheid

A

Je mag bij het ene lid van gelijkheid een term optellen (of aftrekken) op voorwaarde dat je bij de andere lid met de dezelfde term optelt (of aftrekt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in symbolen
eigenschap van optellen (of aftrekken) bij een gelijkheid

A

a = b <=> a + c = b + c
a = b <=> a - c = b - c

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

in woorden
eigenschap van vermenigvuldigen of delen bij een gelijkheid

A

je mag het ene lid van een gelijkheid vermenigvuldigen (of delen door) een van nul verschillende factor op voorwaarde dat je het andere lid met dezelfde factore vermenigvuldig (of erdoor deelt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

in symbolen
eigenschap van vermenigvuldigen of delen bij een gelijkheid

A

a = b <=> a · c = b · c————(c niet gelijk aan 0)
a = b <=> a÷c = b÷c ————(c niet gelijk aan 0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

benoem alle delen van een vergelijking

A

x + 3 = 5 – tweede lid of rechterlid
I—-I
I—-eerste lid of linkerlid
onbekende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly