Hoofdstuk 8 Bescherming consument & concurrent Flashcards

1
Q

Wat zijn kenmerken van de vrije markteconomie?

A
  • Open concurrentie
  • vrije toegang voor starters
  • weinig overheid interventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voordelen van de vrije markteconomie?

A
  • Innovatie
  • Creativiteit
  • Lagere prijzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op welke oneerlijke manieren kan men eigen belangen prevaleren?

A
  1. Kartelvorming

2. Misbruik machtspositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de definitie van kartelvorming?

A

Gezamenlijk bijvoorbeeld minimumprijzen afspreken om concurrenten uit te spelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is er sprake van kartelvorming?

A
  1. als er een overeenkomst is tussen ondernemingen ( dit kan ook onderling afgestemde gedraging zijn)
  2. negatieve effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer kan kartelvorming onder de bagatelregeling vallen?

A
  • afspraken met max 8 ondernemingen met gezamenlijke omzet van max 5,5 mln bij levering van goederen of 1,1 mln bij andere handelsverkeer.
  • Horizontale afspraken met gezamenlijke marktaandeel van max 10% met ongunstige invloeden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de positieve effecten van kartelvorming?

A
  • innovaties

- technische ontwikkelingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de voorwaarden van ontheffing kartel verbod?

A
  • Overeenkomst draagt bij tot verbetering productie/distributie of bevordering technische/economische vooruitgang;
  • redelijk aandeel van voortvloeiende voordelen is voor klanten;
  • Beperking van vrije concurrentie is onmisbaar voor beoogde resultaat;
  • Betrokken ondernemingen schakelen niet de hele concurrentie uit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de bepaling van grootmacht?

A
  • marktaandeel (>50%) van bedrijf is belangrijke indicator.
  • Bij <50% gekeken naar aandeel concurrenten, (financiele) omvang en buffers van grootmacht, technische voorsprong, aanwezigheid van octrooien.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is grootmacht verboden?

A
  • Te lage prijzen worden berekend
  • Er wordt geweigerd te leveren;
  • Er sprake is van koppelverkoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke sancties kan autoriteit consument en markt (acm) opleggen bij grootmacht?

A
  • Boete: max 900.000,-. Verdubbeling boete indien zelfde fout binnen 5 jaar wordt begaan.
  • Dwangsom: ongedaan maken of voorkomen van handeling. Boete per dag of deadline boete.
  • Bindende aanwijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de definiëring van wet oneerlijke handelspraktijken?

A

De wet oneerlijke handelspraktijken zegt dat een handelaar onrechtmatig handelt jegens een consument indien hij een handelspraktijk verricht die oneerlijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer is er sprake van oneerlijke handelspraktijken?

A
  • Een verkoper in strijd handelt met vereisten van normale professionele toewijding;
  • De klant beperkt wordt in het nemen van een goed geïnformeerd besluit;
  • Een klant de overeenkomst onder normale omstandigheden niet zou aangaan.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke onderverdeling van oneerlijkheid van een handelspraktijk is er?

A
  1. misleidende handelspraktijken

2. agressieve handerlspraktijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is er sprake van misleidende handelspraktijken?

A
  • Valse of onvolledige informatie;
  • Bewuste beperking van informatie;
  • Misleidende informatie die makkelijk verkeerd kan worden begrepen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer is er sprake van agressieve handelspraktijken?

A
  • Verkoop door dwang of intimidatie;

- Zodanig onderdruk gezet worden dat er geen keuze vrijheid wordt ervaart.

17
Q

Wanneer is er sprake van misleiding in reclame-uitingen?

A
  • (de samenstelling van) het product;
  • de gebruiksmogelijkheden;
  • de herkomst;
  • de prijs;
  • technische
    bevindingen/mogelijkheden;
  • beschikbaarheid.
18
Q

Welke besluiten kunnen er worden genomen bij misleidende reclame?

A
  • schadevergoeding;
  • Rectificatie;
  • verbod tot voortzetting.
19
Q

Wat is de definiëring van vergelijkende reclame?

A

Onder vergelijkende reclame wordt verstaan elke vorm van reclame waarbij een concurrent dan wel door een concurrent aangeboden goederen/diensten expliciet/impliciet worden genoemd.

20
Q

Wat zijn de eisen van een vergelijkende reclame?

A
  • mag niet misleidend zijn;
  • Mag alleen betrekking op dezelfde of soortgelijke goederen;
  • de vergelijking moet objectief zijn;
  • mag niet tot verwarring leiden;
  • Mag niet de naam van de concurrent schenden of kleineren.
21
Q

Wie/wat is Reclame Code Commissie (RCC)?

A

De reclame code commisie is een instantie met als doel om de reclame in NL op een verantwoorde manier in de media te krijgen. Iedereen kan een klacht indienen bij de RCC. De RCC beoordeelt dan of de reclame niet in strijd is met de Reclame Code.

22
Q

Wat mag een reclame volgens het RCC niet zijn?

A
  • Misleidend;
  • in strijd met de waarheid;
  • nodeloos kwetsend zijn;
    in strijd met goede smaak zijn;
    in strijd met fatsoen zijn.
23
Q

Waarin zijn persoonsgegevens onder te verdelen?

A
  • Algemene persoonsgegevens: NAW- gegevens;

- Bijzondere gegevens: Ras, godsdienst, politieke gezindheid etc.

24
Q

Wat beschrijft het Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)?

A
  • Geeft regels omtrent de bescherming van persoonsgegevens;
  • beschrijft wat organisaties wel/niet mogen doen met persoonsgegevens;
  • Beschrijft dat bedrijven alleen persoonsgegevens mogen opslaan bij voorgaande toestemming;
  • Beschrijft dat bedrijven alleen persoonsgegevens mogen opslaan als het doel duidelijk wordt gemaakt.
25
Q

Wat zijn de rechten van de betrokkenen volgens AVG?

A
  • recht om in te zien;
  • recht om te wijzigen
  • recht om vergeten te worden;
  • recht om gegevens over te dragen;
    recht op informatie.
26
Q

Wat doet de Autoriteit Persoonsgegevens?

A
  • onderzoekt of organisaties handelen in overeenstemming met de AVG;
  • behandelt klachten van betrokkenen over organisaties;
  • kan een boete van 20 mln. of 4% van de jaaromzet opleggen.