Hoofdstuk 6 Productaansprakelijkheid Flashcards

1
Q

Wat is de definiering van risicoaansprakelijkheid?

A

Risicoaansprakelijkheid (bijvoorbeeld productaansprakelijkheid) houdt in dat een ander aansprakelijk is voor de schade aan derde, zonder dat aan die persoon zelf een verwijt kan worden gemaakt. De schuldvraag (toerekenbaarheid) geldt hier niet als een belangrijke eis om tot aansprakelijkheid te komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voorbeelden van aansprakelijkheid zonder toerekenbaarheid?

A
  • Schade aan derde door kind;
  • Schade aan derde door dier.

Het kind of dier is niet aansprakelijk maar respectievelijk de ouders of baas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de drie vereisten van productaansprakelijkheid?

A
  1. gebrekkig product;
  2. schade;
  3. casuaal verband.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de vier vereisten van een onrechtmatige daad?

A
  1. onrechtmatigheid;
  2. toerekenbaarheid;
  3. schade;
  4. causaliteit en relativiteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de uitzonderingen van een gebrekkig product?

A
  • oroerende zaak valt onder opstal;
  • fouten in de levering van een dienst valt onder de ‘gewone’ regeling;
  • elektriciteit is een roerende zaak;
  • landbouwproducten vallen onder roerende zaak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is een product gebrekkig?

A

Een product is gebrekkig indien het niet de veiligheid biedt die men kan verwachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wordt een gebrekkig product beoordeelt?

A
  1. de prestatie van een product: reclame en gebruiksaanwijzingen bieden belangrijke informatie over wat men kan verwachten. Uitzondering is algemene bekendheid;
  2. het redelijkerwijs te verwachten gebruik: de fabrikant hoeft geen rekening te houden met roekeloos gedrag van consumenten maar wel met het feit van algemene bekendheid (bijvoorbeeld bijten op een balpen);
  3. Het tijdstip van produceren: de veiligheidsnormen kunnen veranderen na de productie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer geldt er een vergoeding door schade?

A
  1. schade door dood of lichamelijk letsel;
  2. Schade aan privézaak: er geldt een eigen risico van €500,-. Alles daaronder wordt verhaalt op de leverancier (consumentenkoopovereenkomst). Alles daarboven wordt verhaalt op de producent.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wanneer is er geen vergoeding door schade?

A
  1. schade aan het gebrekkig product zelf: schade aan het product zelf wordt verhaald op de leverancier (non-conformiteit);
  2. schade aan een zaak die bedrijfsmatig wordt gebruikt: bijvoorbeeld wanneer een privélaptop met bedrijfsgegevens plotseling verbrand. Alleen te verhalen op de leverancier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer is er sprake van causaal verband?

A

Was de schade ook ingetreden als het product niet gebrekkig was? Zo niet, dan is er geen verband tussen oorzaak en gevolg. Hierbij spreken wij van een causaal verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de korte samenvatting van schade verhalen?

A
  1. via de verkoper op grond van wanprestatie/non-conformiteit;
  2. via producent op grond van onrechtmatige daad;
  3. via producent op grond van productaansprakelijkheid.
    Bij productaansprakelijkheid hoeft de consument de schuld van de producent niet te bewijzen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan de producent allemaal zijn in het productieproces?

A
  • de fabrikant van het eindproduct;
  • de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel;
  • de importeur die het binnen de EU brengt;
  • de leverancier.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tegen welke claims kan een producent zich verweren?

A
  • Het product niet door de producent in het verkeer is gebracht;
  • het gebrek pas later ontstaat;
  • het om niet-commerciele productie gaat;
  • er dwingende overheidsvoorschriften zijn opgevolgd bij de productie;
  • er sprake is van state of the art;
  • er een ontwerpfout zit in het eindproduct;
  • het de eigenschuld is van de slachtoffer.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly