Hoofdstuk 7: persoonlijkheid: theorieën en stoornissen Flashcards
Defensiemechanismen
Opvatting over persoonlijkheid en stoornissen
Een manier om met levensproblemen om te gaan en deze afweren of plaatsen.
Ontkenning van de realiteit
Vorm van psychotische defensie
De persoon sluit zichzelf volledig af en houdt geen rekening geen rekening met wat er in de omgeving gebeurd.
Vervorming (distortie) van de realiteit
Vorm van psychotische defensie
De persoon neemt de realiteit wel weer, maar gaat deze vervormen zodat hij/zij er mee om kan gaan.
Splitting
Vorm van psychotische defensie
De persoon gaat mensen opdelen in goed en slecht, in plaats van rekening te houden met de complexiteit van personen.
Zwart-wit naar mensen kijken
Passieve agressie
Vorm van immature defensie
De persoon durft zijn kwaadheid niet te uiten. Hij gaat passief (onderhuids) iemand proberen te beïnvloeden.
Acting out
Vorm van immature defensie
De interne agressie wordt naar buiten gericht, om zo de bovenhand in situaties te kunnen behouden.
Bv. wegjagen, afschrikken…
Somatisatie
Vorm van immature defensie
Negatieve gevoelens (waar men geen vat op heeft) omzetten in iets anders, zodat men het gevoel krijgt dat men er geen last meer van heeft.
Vb. omzetten in lichamelijke klachten
Projectie
Vorm van immature defensie
De eigen gevoelens projecteren op een ander.
Vb. zelf boos zijn, maar de ander verwijten dat die boos is.
Devaluatie (idealisatie)
Vorm van immature defensie
De complexiteit van de omgeving vereenvoudigen naar goed of slecht.
Neurotische defensie
Defensiemechanisme
De persoon ervaart problemen inzake het omgaan met de eigen, innerlijke gevoelens.
Hebben onvoldoende controle over hun gevoelens
Isolatie
Vorm van neurotische defensie
De persoon gaat de gevoelens volledig afsluiten.
Niet meer beseffen dat de gevoelens aanwezig zijn
Dissociatie
Vorm van neurotische defensie
Twee niveau’s.
Eén: persoon blijft aandacht hebben voor de omgeving, maar dit dringt niet door. (Wel bewust van de omgeving)
Twee: de persoon is mentaal met iets anders bezig. (Niet bewust van de omgeving)
In beide gevallen handelt men vooral automatisch
Regressie
Vorm van neurotische defensie
Terugkeren naar een vroeger ontwikkelingsstadium.
Repressie
Vorm van neurotische defensie
De persoon gaat het vervelend gevoelens wegduwen, maar heeft er nog wel besef van.
Rationaliteit
Vorm van neurotische defensie
De persoon gaat zijn gevoelens op een verstandelijke manier proberen verklaren, maar niet met de correcte verklaring.
Vb. maagpijn verklaren door slecht eten, maar eigenlijk is het stress
Altruïsme
Vorm van mature defensie
De persoon gaat negatieve gevoelens omzetten naar positieve door anderen te helpen.
Humor
Vorm van mature defensie
Ellende omzetten in iets waar men met humor op kan reageren
Zwarte humor
Sublimatie
Vorm van mature defensie
Het omzetten van gevoelens in iets constructiefs, dat iets kan bijdragen.
Vb. kunst, schrijven…
Anticipatie
Vorm van mature defensie
Zich voorbereiden op een mogelijk negatieve uitkomst en dit reeds al proberen op te vangen/accepteren of proberen wijzigen.
Intrapsychische persoonlijkheidskenmerken
De kenmerken worden functioneel of dysfunctioneel in verhouding met de omgeving.
A-cluster
DSM-V
Kenmerkt vreemde/bizarre personen, met een niet-volledige intacte realiteitstesting.
Paranoïde, schizoïde en schizotypisch
B-cluster
DSM-V
Bevat dramatische, extroverte personen met acting-out neigingen.
Antisociaal, narcistisch, borderline en theatraal
C-cluster
DSM-V
Bevat introverte, angstige, onzekere personen.
Afhankelijk, ontwijkend en obsessief compulsief
NAO-categorie
DSM-V
Personen die gestoord zijn, maar waar er geen label op geplakt kan worden.
Niet anders omschreven