hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

registratievormen voor samenwonen

A

huwelijk
geregistreerd partnerschap
samenlevingscontract
zonder samenlevingscontract

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

huwelijk

A

contract waarbij bezittingen en schulden gemeenschappelijk zijn en alimentatie betaald moet worden bij uit elkaar gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

huwelijk in gemeenschap van goederen

A

alle schulden en bezittingen worden gemeenschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

huwelijk is beperkt gemeenschap van goederen

A

alle bezittingen voor het huwelijk blijven gescheiden, maar alle schulden en bezittingen erna zijn gezamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

huwelijk met huwelijksvoorwaarde

A

in een contract kan alles naar wens afgesproken worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verschil huwelijk en geregistreerd partnerschap

vanuit huwelijk kant

A

ja- woord is verplicht
kan niet omgezet worden in geregistreerd partnerschap
moet bij de rechter scheiden
scheiding van tafel en bed mogelijk
erkent in het buitenland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verschil samenlevingscontract en huwelijk

vanuit huwelijk kant

A

automatisch gemeenschap goederen
beide ouders gezag over kinderen, andersom alleen de moeder
automatisch elkaars erfgenaam
via rechter scheiden, bij kinderen moet het altijd via de rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

procedure voor uit elkaar gaan

A

huwelijk: uitgesproken door de rechter
-> eens: zelfde advocaat
-> oneens: andere advocaat of mediator

geregistreerd partnerschap: alleen naar rechter bij minderjarige kinderen of als ze het oneens zijn.

samenlevingscontract: geen specifieke regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschillende alimentaties + verevening van pensioensrecht

A

partneralimentatie: een partner moet aan de andere geld betalen, omdat die een laag inkomen heeft.

kinderalimentatie: niet-verzorgende partner betaald de verzorgende partner, omdat die de zorg op zich neemt.

opgebouwde ouderdomspensioen: wordt in gelijke mate verdeeld over de partners. (alleen wat tijdens het huwelijk is opgebouwd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verschil erfrecht en een testament

A

testament is door de erflater opgesteld door een notaris
erfrecht is vastgesteld volgens de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

onterven

A

iemand die normaal gesproken iets zou krijgen, krijgt nu niks meer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

legitieme portie

A

kinderen hebben hier recht op. Helft die ze zouden krijgen zonder testament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

dingen die je kan doen met erfenissen

A

verwerpen: niet accepteren
zuiver aanvaarden: erfenis hoe dan ook aanvaarden
beneficiar aanvaarden: accepteren onder voorbehoud. Dit geef je van te voren aan, je krijgt de erfenis als het een positief bedrag is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

schenken

A

overeenkomst om niet: degene die iets krijgt hoeft er niks voor te doen.

belasting wordt bepaald door: hoogte schenking, verwantschap schenker en ontvanger.

schenking aan ANBI hoeft geen belasting over betaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly