hoofdstuk 2 Flashcards
1
Q
wat is consumptief krediet
A
lening om consumptiegoederen mee te koper
geldgever leent geld uit aan de geldnemer
2
Q
financiele gevolgen van consumptief krediet
A
geldnemer moet het bedrag terugbetalen en een extra bedrag aan rente betalen
3
Q
voor- en nadelen consumptief krediet
A
voordeel: je kan nu geld gebruiken die je eigenlijk niet hebt (geldnemer)
nadeel: krijgt rente, maar heeft risico om zijn geld niet terug te krijgen
4
Q
wat is enkelvoudige interest
A
de interest wordt niet bij de schuld opgeteld, maar wordt meteen betaald
5
Q
rekenen met lineaire lening
A
- aflossing is gelijk
- aflossing = schuld/aantal keren terugbetalen
- rente= schuld x interestpercentage (/12)
- schuld= beginschuld - alle aflossingen
6
Q
rekenen met annuiteitenlening
A
- aflossing + interest is elke periode gelijk
- rekenen met IAS
- interest = schuld x interestpercentage (/12)
- aflossing= annuiteit - interest
- schuld= schuld - aflossing
- totale interestkosten= aantal termijnen - termijnbedrag - beginschuld