hoofdstuk 3 Flashcards

1
Q

voordelen huren t.o.v kopen

A

mobieler, want korte opzegtermijn
geen risico waardedaling van woning
aanmerking huurtoeslag
geen grote onderhoud- en reparatiekosten
geen opstalverzekering
risico schuld is minder groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voordelen kopen t.o.v huren

A

meer keuze
je bouwt meer vermogen op via aflossing of waardestijging woning
verbouwen en aanpassen aan je eigen wensen
woonlasten zijn stabiel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de partijen op de woningmarkt en hun rol

A

makelaar: voor de verkopende of kopende partij. krijgt een deel van de aankoopwaarde
bank: verstrekt de lening
hypotheekadviseur: geeft advies over verschillende mogelijkheden die verschillende hypotheekaanbieders aanbieden
notaris: maakt noteriele akte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

kenmerkte hyptheeklening

A

wordt gebruikt om onroerend goed te financieren. het dient als onderpand, dus het kan verkocht worden als de geldnemer de schuld niet meer kan betalen. (gedekt krediet)
hypotheekgever = lener
hyptheeknemer= bank

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

verschillen hypthecair en consumptief krediet

A

hypothecair krediet:
voor onroerend goed
gedekt krediet
lager interestpercentage
aftrekbaar voor inkomensheffing

(andersom kan natuurlijk ook)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly