hoofdstuk 7 Flashcards

1
Q

wat is het verschil bij mono- en bistabiele hoofdschakelelementen

A

bij monostabiele hoofdschakelelementen is het belangrijk om geheugens te hebben bij de uitvoerende automatisering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doet een geheugen

A

een geheugen zet een kort signaal (puls) om in een gevraagd signaal (duursignaal)

het inschakelen wordt SET genoemd en het uitschakelen RESET

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 2 types van geheugens zijn er

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke soort geheugen is dit

A

de geheugeneenheid die bestaat uit 1 enkele component die direct als geheugen met RESET en SET kan worden aangestuurd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke soort geheugen is dit

A

geheugenschakeling die opgebouwd is uit verschillende componenten op basis van een geheugenformule

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke 2 soorten heb je bij elektrische geheugenschakelingen

A

RESET-dominantie

SET-dominantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke soort dominantie is dit bij deze elektrische geheugenschakeling + leg uit

A

reset dominantie +

bij reset dominantie als je de set indrukt wordt het geheugenrelais Q bekrachtigd, als je de set loslaat blijft het relais bekrachtigd, als je de reset drukt wordt het terug naar ruststand gezet, en als je de set en reset tegelijk indrukt wordt het relais ook niet bekrachtigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke soort dominantie is dit bij deze elektrische geheugenschakeling + leg uit

A

set dominantie +

bij set dominantie als je de set indrukt wordt het geheugenrelais Q bekrachtigd, als je de set loslaat blijft het relais bekrachtigd, als je de reset drukt wordt het terug naar ruststand gezet, en als je de set en reset tegelijk indrukt blijft het relais bekrachtigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

geef de formules voor reset dominantie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

geef de formules voor set dominantie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welk logisch symbool is dit

A

zonder dominantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk logisch symbool is dit

A

set dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welk logisch symbool is dit

A

reset dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke is hier dominant bij deze ladderdiagrammen

A

set dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke is hier dominant bij deze ladderdiagrammen

A

reset dominant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly