hoofdstuk 1: inleiding tot de automatiseringstechniek Flashcards

1
Q

wat is mechanisering

A

toepassen van technische hulpmiddelen (besturingen) die een aandrijftechniek zelfwerkend maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is dit + 4 eigenschappen

A

het blokschema van de geautomatiseerde machine +

moet enkel systeem schrijven

materiaal toevoegen

producten afvoeren

installatie eventueel stopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is dit + volledige naam + uitleg

A

FPA = Flexibele Productie Automatisering +

dat is wanneer er meerdere productie-eenheden liggen rond een transportsysteem. zo krijg je een fabriek maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke 2 soorten automatisering heb je

A

digitale en analoge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg digitale automatisering uit + vb

A

de digitale techniek is een techniek waarvan een commando of signaal 2 waarden kan bezitten. hoog (1) of laag (0) + vb. lichtschakelaar, lamp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

leg analoge automatisering uit + vb

A

de analoge techniek is een techniek waarvan een commando of signaal ALLE waarden kan bezitten tussen een min en max + vb. meetsensoren van temperatuur of druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een uitvoerorgaan en welke 3 soorten zijn er

A

deel van een aandrijftechniek, dat van een besturing een commando ontvangt en deze uitvoert +

hydraulisch, pneumatisch en elektrisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 3 verschillende soorten zijn er bij de elektrische aandrijftechniek

A

motoren

magneten

verwarming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke 4 soorten elektromotoren zijn er

A

draaistroommotoren

gelijkstroommotoren

servomotoren

stappenmotoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

op welke basis zijn de hoofdschakelelementen bij de elektrische aandrijftechniek + 2 vb

A

op basis van elektromagneten +

relais: de elektrische gestuurde schakelaar
magneetkleppen: vloeistof/luchttoevoer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke 2 soorten draaistroommotoren heb je

A

synchrone draaistroommotor

asynchrone draaistroommotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

eigenschap synchrone draaistroommotor

A

wordt niet vaak gebruikt, alleen in speciale gevallen bij grote vermogens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

ander woord voor asynchrone draaistroommotor + eigenschap + uitleg

A

= inductiemotor + heeft een aantal vaste elementen

een vaste stator: bevat een aantal draaistroomontwikkelingen met poolparen

een rotor ( = anker): 2 soorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 2 soorten ankers bij asynchrone draaistroommotoren heb je + afkorting

A

kortsluitankermotor/kooi anker motor (KA-motor)

sleepringankermotor (SA-motor)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef 4 eigenschappen en 2 vb van de KA-motor

A

anker is een kooi

wordt het meest gebruikt

eenvoudigste constructie

vraagt weinig onderhoud

+ pompen, compressoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef 3 eigenschappen en het doel van de SA-motor

A

ronddraaiende rotorwikkeling

worden gebruikt bij sterk belaste aanloop, zoals liften en bruggen, bij grotere vermogens waarbij een grote aanloopstroom ontoelaatbaar is

sleepringen vragen een zeker onderhoud

doel: aanloopstromen beperken door het bijschakelen van rotorweerstanden

17
Q

wat is de algemene werking van een asynchrone draaistroommotor

A
18
Q

wat is de werking van de KA-motor

A
19
Q

wat is de algemene werking van de gelijkmotor

A
20
Q

wat doet de commutator bij de gelijkstroommotor

A

die zorgt ervoor dat de stroom steeds in de goede richting verloopt

21
Q

door welke 2 manieren wordt de snelheid van de gelijkstroommotor bepaald

A

door de magneet (grootte van magnetisch veld)

de stroom

22
Q

ander woord voor servomotoren + 2 vb waarvoor ze gebruikt worden

A

= stuurmotoren + worden gebruikt om bvb

een bepaalde hoekverdraaiing te verkrijgen of

het getuurde onderdeel over een bepaalde afstand te verplaatsen

23
Q

geef het schema voor de werking van servomotoren

A
24
Q

hoe is de stappenmotor opgebouwd + hoe kan je de stappen bepalen van een stappenmotor

A

+ door de poolparen aan te passen

25
Q

wat is een hoofdschakelelement

A

dat is een onderdeel dat commando’s ontvangt en deze omzet in een bepaalde energiestroom naar het uitvoerorgaan

26
Q

voor wat worden ventielen en stuurschuiven gebruikt bij hoofdschakelelementen van de hydrauliek + vb

A

voor het aansturen van hydromotoren en hydraulische cilinders + een 4/3 stuurschuif

27
Q

voor wat worden ventielen en stuurschuiven gebruikt bij hoofdschakelelementen van de pneumatiek + 2 vb

A

voor het aansturen van pneumatische motoren en cilinders + monostabiele 5/2 en 3/2 ventielen

28
Q

wat is dit + uitleg

A
29
Q

wat betekent monostabiel

A

dat het ventiel automatisch terug in zijn oorspronkelijke positie gaat bij uitschakeling van elektrisch signaal

30
Q

waaruit bestaat het elektromagnetisch relais

A

bestaat uit een spoel waarmee een aantal contacten bediend word