Hoofdstuk 6 en 7 Flashcards

1
Q

wat zijn enkelvoudige stoffen

A

zijn zuivere stoffen die bestaan uit 1 soort moleculen van 1 soort atoom, deze stoffen kunnen niet meer verder ontleed worden in andere stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

samengestelde stoffen

A

zijn zuivere stoffen die bestaan uit meer dan 1 atoomsoort, deze stoffen kunnen ontleed worden in andere stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn anorganische stoffen

A

deze stoffen komen meestal voor in de dode natuur en bkan bestaan uit alle elementen van de PSE, het zijn ook al vaak kleinere moleculen en zo moeten niet altijd koolstof bevatten, ze kunnen zowel een ionbuinding als een atoombinding zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn organische stoffen

A

zijn stoffen die afkomstig zijn van de levende natuur deze stoffen hebben altijd koolstof in zich. Deze stoffen bestaal vaak uit niet metalen en atoombindingen. Het zijn ook al vaak grote moleculen.

ze worden ook koolstofverbindingen genoemd omdat ze altijd koolstof bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar komt de term minerale stoffen vandaan

A

in de aardlagen en gesteente komen vaak anorganische stoffen voort daarom worden dez ook vaak minerale stoffen genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn de 3 anorganische stoffen die ook koolstof bevatten

A
  • CO
  • CO2
  • CaCO3(kalksteen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een natuurlijke stof

A

is een stof van naturlijke oorsprong

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een syntetische stof

A

is een stof die syntestisch door de mens in een labo is gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een stofklasse of verbindingsklasse

A

een stofklasse of verbindingsklasse is een klasse di estoffen bevat met analoge chemische en fysische eigenschappen. Deze eigenschappen komen door het aanwezigheid van een bepaald atoom of atoomgroep in de moleculen van de stoffen van deze klasse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is een karakterestieke of functionele groep

A

Is het atoom of atoomgroep die verantwoordelijk is voor de typische eigenschappen van elke stofklasse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

het oxidatiegetal

A

het oxidatiegetal is het verbindingsvermogen van een atoom. Dit verbindingsvermogen wordt bepaald door de lading die door de atoom werkelijk (in een ionverbinding) of denkbeeldig (in een atoomverbining) wordt gedragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn oxiden

A

oxiden zij binaire verbindingen tussen een metaal of niet metaalatoom met één of meerdere zuurstofatomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

metaaloxiden

A

zijn ionverbindingen opgebouwd uit één of meerdere metaalionen en één of meerdere zuurstofionen.

wordt gevormd door een reactie van de metaal met O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

niet metaal oxiden

A

zijn atoomverbindingen opgebouwd uit één of meerdere niet- metaalatomen en één of meerdere zuurstofatomen.

wordt gevormd door reactie van niet metaal met O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn zuren

A

zuren zijn atoomverbindingen tussen één of meerdere waterstofatomen. en een zuurrest. De zuurrest bestaat uit één of meerdere niet metaalatomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly