hoofdstuk 6: cultuurkritiek Flashcards

1
Q

pre-moderniteit

A
  • centraal: god
  • antwoorden worden gegeven door hogere autoriteiten zoals goden of de vertegenwoordigers van die goden op Aarde
  • autoriteiten mogen niet in vraag gesteld worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

overgang pre-moderniteit en moderniteit

A
  • in vraag stellen van de gevestigde waarden en waarheden
  • renaissance
  • reformatie
  • verlichting
  • rationalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

moderniteit

A
  • centraal: mens (rede)
  • rede
  • vooruitgangsgeloof
  • optimisme
  • maakbare wereld
  • universalisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

overgang moderniteit en postmoderniteit

A
  • meesters van het wantrouwen
    -Marx
    -Nietzsche
    -Freud
  • economische crisis
  • politieke crisis
  • humanitaire crisis
  • ecologische crisis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

postmoderniteit

A
  • post truth
  • geen vooruitgang
  • Scepsis & Cynisme
  • aandacht voor irrationele
  • individualisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Frankfurt Schule

A
  • opgericht in 1924
  • cultuurkritische filosofenclub
  • gelijkgezinde Duitse filosofen
  • reactie op wetenschappelijke positivisme
  • belangrijke denkers
    -Max Horkheimer
    -Theodor Adorno
    -Walter Benjamin
    -Herbert Marcuse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

rationalisering in de verlichting

A
  • kennis en technologische vooruitgang nastreven via de rede
  • gevolg= betere samenleving bereiken
  • traditie en religie achterwege laten
  • wetenschap & industrialisatie stimuleren
  • vooruitgangsgeloof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

problemen van de rationalisering volgens Horkheimer en Adorno

A
  • van het lot bevrijd te zijn is irrationeel
  • alles controleren is onmogelijk
  • rendementsdenken domineert de cultuur
  • echter: niet alles moet nuttig zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

ruilwaarde

A

we kopen dingen omdat ze ons prestige verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

gebruikswaarde

A

we kopen dingen omdat we ze nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe is ene consumptiemaatschappij toepassing op cultuur

A
  • economie bepaalt de cultuur
  • er is sprake van een cultuurindustrie
  • cultuur is ondergeschikt aan commerciële doeleinden
  • cultuur moet opleveren, winstgevend zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cultuurkritiek

A
  • kunst wordt eenheidsproduct
  • kunst wordt deel van de consumptiemaatschappij
  • cultuurindustrie gaat kritisch denken uit de weg en ontmoedigt het
  • cultuur wordt entertainment
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

def vervreemding

A

gevoel van verlies van identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

vervreemding ten gevolge van zinloze arbeid (Karl Marx)

A
  • t.o.v. zichzelf
  • t.o.v. het product
  • t.o.v. de arbeid
  • t.o.v. de mede-arbeider
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

toevoeging Horkheimer & Adorno van vervreemding

A
  • verdere vervreemding ten gevolge van cultuurindustrie
  • onvrij in onze vrije tijd
  • ‘gedwongen’ tot consumptie van de cultuurindustrie
  • het domineert onze vrije tijd
  • leidt af van belangrijke zaken
  • gevolg: sociaal karakter van de samenleving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

algemeen idee van vervreemding

A

industrialisering en rendementsdenken maakt ons minder vrij

17
Q

Michel Foucault

A
  • vader van het differentiedenken
  • we denken te vaak vanuit dezelfde structuur
  • conventioneel denken is gekleurd en wordt ons opgelegd
  • Foucault legt de focus op dat wat
    -afwezig is
    -onbesproken is
    -abnormaal is
  • zo tot nieuwe denkwijze komen
18
Q

speelbal van de geschiedenis

A
  • geschiedschrijving is niet objectief
  • geschiedenis wordt geschreven door de overwinnaars
  • historische waarheid is gevolg van conventie
  • conventie kunnen veranderen, dus geschiedenis ook
  • eerdere conventies blootleggen = oorsprong van ons denken en cultuur achterhalen
  • archeologie van het weten
19
Q

de commandomaatschappij

A
  • steeds aandacht voor dat wat niet in de conventie past
  • o.a. gevangenen, ouderen, geesteszieken, homoseksuelen,…
  • werden apart weggezet in de samenleving (achter gesloten deuren)
  • maatschappij probeert het onnuttige/ irrationale te heropvoeden of genezen
  • legt disciplinerende maatregelen op om controle uit te oefenen
20
Q

def commandomaatschappij

A

maatschappij die disciplinerende maatregelen oplegt om controle uit te oefenen

21
Q

gevangenissen volgens Foucault

A
  • louter middel om macht uit te oefenen
  • doel is conventie beschermen van dat wat anders is
  • gevangenen worden gedisciplineerd tot ze in het plaatje passen