hoofdstuk 5: het menselijk bestaan Flashcards
1
Q
Martin Heidegger
A
- sein und zeit
- vragen naar ons mens-zijn
- mens is er op andere manier dan dieren, planten of objecten
-zelfbewustzijn
-diepere vragen
⮕ wezenlijke eigenschap: existentalia
2
Q
hoe is ieder mens een dasein
A
- dasein= er zijn
- het wezen van de mens ligt in zijn existentie
- zodoende moet de mens zelf zijn bestaan vormgeven door te leven
- ieder mens-zijn is bijgevolg uniek, we zijn allen anders
3
Q
ieder dasein geeft blijk van geworpenheid (facticiteit)
A
- je ‘bent’ in deze wereld aanwezig (feitelijk)
- dit met een biologie, geschiedenis, sociologie, cultuur,… waar je niet voor hebt gekozen
4
Q
naast een dasein is elke mens een ontwerp
A
- wie we zijn, wat we worden,… ligt niet vast
- we hebben de mogelijkheid ons leven zelf in te vullen
5
Q
ieder ontwerp is een zijn-ten-dode
A
- ons dasein is eindig
- we beseffen dat we kunnen en zullen sterven
- grens van de dood maakt het dasein mogelijk
- maar: kan leiden tot angst voor het er-niet-meer-zijn
- das sein vd das nichts
6
Q
uit angst voor de dood vluchten we in het men
A
- het routineuze doen wat iedereen doet
- conformeren aan de grote massa= vlucht van sterfelijkheid
- nefast voor ons ontwerp
-niet-authentieke keuzes
-on-eigen-lijke manier van leven
-we geven ons project niet zelf richting
7
Q
anderen kunen ons niet redden van das nichts
A
- eens we dit beseffen kunnen we beginnen met leven voor onszelf
- authentiek, eigenlijke manier van project vorm geven
8
Q
ieder dasein is een in-de-wereld-zijn
A
- we zijn thuis in de wereld, bewonen haar
- het alledaagse gebruik van voorwerpen is vanzelfsprekend
9
Q
het in-de-wereld-zijn is steeds een mit-sein
A
- ik leef niet alleen in een wereld met objecten
- het in-de-wereld-zijn is een wezenlijk zijn-met-anderen
- die anderen zijn ‘er’ ook zoals ik
⮕ het mit-sein is steeds een mit-dasein
10
Q
vanuit het in-de-wereld-zijn, het mis-dasein en het zijn-ten-dode volgt…
A
- de zorgt voor anderen
-de grens van de dood is een oproep om zorg dragen voor onszelf en anderen
-we gaan zorgend om met anderen en de wereld waarin we leven
-het ‘zorgen voor’ is gericht op een behoud van het er-zijn
11
Q
Jean-Paul Sartre
A
- L’existentialisme est un humanisme
- grondlegger van het existentialisme
- focus op:
-radicale vrijheid
-radicale verantwoordelijkheid
12
Q
existentialisme
A
- objecten zijn dingen en-soi
- de mens is een ding pour-soi
- de mes wordt gekenmerkt door radicale vrijheid
- de vrijheid van de mens leidt tot een enorme verantwoordelijkheid
- die verantwoordelijkheid wekt angst op
- “l’enfer c’est les autres”
- de absolute vrijheid die de mens kenmerkt botst op de absolute vrijheden van andere mensen
13
Q
en-soi
A
- op zichzelf
- passief
- onbeweeglijk ⮕ beweegt zichzelf niet
- l’essence prédèceds l’existence
14
Q
pour soi
A
- voor zichzelf
- actief
- beweegt zichzelf (vrijheid)
- bewust
- L’existence précède l’essence
15
Q
de mens wordt gekenmerkt door radicale vrijheid
A
- we zijn veroordeeld tot vrijheid
- de mens kan een keuze maken, objecten kunnen niet kiezen
-dier kan niet anders dan zijn instincten volgen
-mens overstijgt zijn biologie, sociologie, psychologie - de mens moet kiezen