Hoofdstuk 6 Flashcards
A qué hora empieza la clase?
Hoe laat begint de les?
A qué hora quedamos?
Hoe laat spreken we af?
Cuánto cuesta?
Wat kost het?
Cuánto cuestan?
Wat kosten ze?
Dónde quedamos?
Waar spreken we af?
En qué piensas?
Waar denk je aan?
Puendes ayudarme?
Kun je me helpen?
Qué hora es?
Hoe laat is het?
Qué onda?
Hoe is het?
Quién prepara la comida?
Wie maakt het eten klaar?
Estoy en el tercer año
Ik zit in het derde jaar
Hago un máster de Marketing Digital
Ik doe een master Digitale Marketing
Leo las noticias
Ik lees het nieuws
Me voy a la cama
Ik ga naar bed
Quiero conocer el mundo
Ik wil de wereld zien
Salgo con mis amigos
Ik ga uit met mijn vrienden
Soy feliz
Ik ben gelukkig
Soy voluntario/a
Ik ben vrijwilliger/vrijwilligster
Vamos el mismo bar
We gaan naar dezelfde bar
Veo la tele
Ik kijk tv
Vivo cerca
Ik woon in de buurt/vlakbij
Vivo solo/a
Ik woon alleen
Voy al gimnasio
Ik ga naar de sportschool
afeitarse
zich scheren
almorzar (ue)
lunchen