Hoofdstuk 6 Flashcards
1
Q
Aan het goede adres zijn
A
Op de juiste plek zijn
2
Q
Een gat in je hand hebben
A
Je geeft veel geld uit aan dingen
3
Q
Rood staan
A
Je leent geen van de bank,je staat minus op je rekening
4
Q
Voor een dubbeltje op de eerste rang willen zitten
A
Iemand wil het beste hebben maar geen/weinig geld uitgeven
5
Q
Krap bij kas zitten
A
Weinig geld hebben op het moment
6
Q
Het is een klap in mijn gezicht
A
Wanneer iets slecht gebeurt dat je niet verwacht