Hoofdstuk 5: Verslaving Flashcards
Drugs
Middelen anders dan voedingsproducten, die (psycho)fysiologische effecten hebben bij inname of contact.
Stimulantia
Verhogen de activiteit van het centraal zenuwstelsel, de bloeddruk of de hartslag.
Sedativa
Verlagen de activiteit van het centraal zenuwstelsel en de reactiviteit.
Hallucinogenen
Beïnvloeden de perceptie van de gebruiker, doordat ze sensorische ervaringen versterken of sensorische illusies/hallucinaties veroorzaken.
Amfetamines
Synthetische drugs die gebruikt worden wegens medische redenen.
Cocaïne
Zorgt voor een gevoel van euforie, maar is redelijk beperkt/kort van duur.
Alcohol
Zorgt voor een relaxerend of dishinhiberend effect.
Baribaturen
Slaap- en kalmeringsmiddelen.
Ecstasy
Zorgt voor gewijzigde sensaties, gevoelens van euforie en grootheid.
Psychologische afhankelijkheid
Het sterke verlangen naar een psychoactieve stof.
Lichamelijke afhankelijkheid
Een vorm van afhankelijkheid van psychoactieve stoffen, waarbij tolerantie en onthoudingsverschijnselen kunnen optreden.
Craving
Onweerstaanbare verlangen naar verslavende middelen dat de verslaafde motiveert om deze middelen te blijven gebruiken, ook al weet hij dat het slecht is en hij eigenlijk niet meer wil gebruiken.
Attention blink task
Het onvermogen om relevante/saillante informatie te herkennen als deze kort volgt op andere relevante/saillante informatie.