Hoofdstuk 2: Angststoornissen Flashcards
Fear
Emotionele reactie op een specifiek gevaar, identificeerbare dreiging, en wordt gecontroleerd door de bedreigende stimuli of gebeurtenis. Het is een tijdelijk gevoel van intensiteit en hoge arousal.
Anxiety
De gespannen anticipatie van een bedreigende, maar vage situatie of gebeurtenis. Het is een gevoel van onaangename spanning, waarbij het moeilijk is om de precieze oorzaak van de onaangename spanning te benoemen.
Low road
Onmiddellijke activatie vanuit de informatieverwerking naar de emotiesystemen, die onmiddellijk een signaal geven aan de hypothalamus om het lichaam in actie te zetten.
High road
Tragere, preciezere verwerking die samengaat met de low road.
Vermijding
Een poging om aversieve interne gewaarwordingen van angst te reduceren.
Hypervigilantie
Verhoogde waakzaamheid voor potentiële bedreigingen.
Interpretatiebias
Dingen sneller interpreteren als gevaarlijk op basis van de cognitieve schema’s die gemaakt zijn.
Predictie van angst
Op basis van onze mentale schema’s gaan we angst ‘overprediceren’.
Associatie
Op basis van eerdere ervaringen gaan mensen makkelijker stimuli associëren met angstige bedreigingen.
Zelf-gerichte aandacht
Interne aandachtsvernauwing, naar binnen gericht.
Cognitieve bias modificatie
Het veranderen van disfunctionele informatie-verwerkingsprocessen door middel van trainingsmethoden.
Aandachtstraining
Mensen aanmoedigen om natuurlijke verwerkingen tegen te gaan.
Match-mismatch model
Veel angstige mensen hebben de neiging om risico en reëel gevaar te overschatten.
In vivo exposure
Jezelf stapsgewijs blootstellen aan de stimuli.
Imaginaire exposure
Jezelf blootstellen in de verbeelding.