Hoofdstuk 5: Structuur van prokaryoten Flashcards
Wat is het protoplasma?
Het cytoplasmatisch gedeelte en het chromatine gedeelte
Wat is het erfelijk materiaal?
Los in het protoplasma
Circulair dubbelstrengig materiaal
1 chromosoom = circulair dubbelstrengig DNA
Wat zijn ribosomen?
Functie: eiwitsynthese
Bestaan uit Rna en eiwitten
Vrij in het cytoplasma
Wat zijn mesosomen?
Uitstulping van celmembraan
functie = het op zijn plaats houden van chromosomen bij splitsing van de cel
oppervlakte van het celmembraan vergroten
spelen rol bij ATP aanmaak
Wat zijn vetdruppels?
Meestal bij oude cellen.
Wat zijn plasmiden?
circulaire extra chromosomale stukjes DNA
Worden vaak gebruikt als VECTOR voor genetische manipulatie organismen
niet levensnoodzakelijk.
Wat zijn vacuolen?
opslagplaats
Worden gevormd onder speciale omstandigheden
Wat zijn metachromatische granules of volutine korrels
Opslagplaatsen van fosfaat en polyfosfaat
Metachromatisch = ze kleuren rood-violet na kleuring met blauwe kleurstof
Wat zijn chrimatoforen
analoog aan chloroplasten
Enkel bij bacterien die aan fotosynthese doen.
Meestal in membraan
Wat is het verschil tussen prokaryoten en eukaryoten?
Prokaryoten:
DNA zit niet in een membraan
DNA meestal op 1 enkel circulair chromosoom
Geen organellen die door een membraan omgeven zijn
Wat zijn flagellen of zweepdraden?
Beweegelijke uitsteeksels
Bestaan uit eiwit flageline
Veel langer dan de bacterie zelf
Niet zichtbaar onder lichtmicroscoop
Uit wat bestaan flagellen?
basis = buitenzijde bacterie
hoek = vanaf celwand
filament = buitenzijde bacterie
Wat zijn K O en H antigenen?
H = flageline
O = deeltjes van bacteriel celwand
K = deeltjes can het kapsel