Hoofdstuk 4: Morfologie van prokaryoten Flashcards

1
Q

Wat is morfologie?

A

Uiterlijk; vorm,oppervlak…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest gebruikelijke dikte van bacterien?

A

Ongeveer 1 micrometer dik.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vormen zijn er. (3groepen)

A

Staafjes (bacillen)
Kokken (coccen)
Spiraaltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke soorten bacillen heb je?

A

Bacil = 1 bacil
Coccobacil = ovaalvormige bacil
Diplobacil = twee bacillen aan elkaar
Streptobacillen = keten van bacillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke soorten kokken heb je ?

A
  • Coc = 1 coc
  • Diplococ = 2 kokken
  • Streptococ = keten van kokken
  • Staphylococcen = kokken aan elkaar, vormen een plat opp.
  • Teraden = 4 coccen als vierkant geordend
  • Sarcinen = 8 coccen ruimtelijk georganiseerd als een kubus.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soorten spiraaltjes heb je?

A
  • Vibrio = spiraal met 1 boog
  • Spiril = spiraal met 4 bogen
  • Spirocheet = spiraal met meerdere bogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe komt het dat de bacterien per twee of in ketens kunnen voorkomen?

A

Ze delen sneller dan dat ze kunnen afsplitsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef een voorbeeld van een kleine (korte bacil)

A

Salmonella spp.

lengte = 1 tot 3 micrometer
Breedte = 0,5 tot 1 micrometer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef een voorbeeld van een grote (lange) bacil.

A

Bacillus spp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef een voorbeeld van een diplococ.

A

Neisseria spp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef een voorbeeld van een streptokok

A

Streptococcus spp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef een voorbeeld van een tetrad.

A

Micrococcus spp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef een voorbeeld van een sarcinae.

A

Sarcina spp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Geef een voorbeeld van eeen stafylococci.

A

Staphylococcus aureus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Geef speciale namen van kokken, afgeleid van een ziekte.

A

Pneumokokken: kan pneumonie (longontsteking) veroorzaken.

Meningokokken: kan meningitis (hersenvliesontsteking) en/of septicemie (bloedvergiftiging) veroorzaken.

Gnokokken: Kan seksueel overdraagbarae aandoening gonorroe veroorzaken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Geef een voorbeeld van een pneumokok.

A

Streptococcus pneumoniae

16
Q

Geef een voorbeeld van een Meningkok

A

Neisseria meningitidis

17
Q

geef een voorbeeld van een gonokok.

A

Neisseria gonorrhoeae

18
Q

Wat zijn vibrio’s

A

Spiraaltjes, zien eruit als gebogen staafjes en kommavormig.

19
Q

wat kun je zeggen over de beweeglijkheid van staafjes/vibrios ?

A

Onbeweeglijk of beweeglijk via zweepdraden

20
Q

Wat zijn spirillen?

A

Spiraaltjes, hebben 1 of meerdere buigingen

Hebben meesal zweepdraden (mono- of bipolair)

Bewegen als een kurkentrekker

21
Q

Wat zijn spirocheten?

A

Spiraaltjes, meestal zeer lang en spits uiteinde

Typische beweging door periplasmatische flaggellen (inwendige flagellen)

Sommige spirocheten zijn zeer dun zoals de treponemen.

22
Q

Wat zijn actinomyceten en streptomyceten?

A

Liggen op de grens tussen bacterie en schimmel

Lijken op schimmels, straalschimmels, is een bacterie

23
Q

Wat produceren streptomyces?

A

antibiotica

24
Q

Wat zijn mycoplasmen?

A

Enige bacterie zonder celwand

Ze zijn dus vormloos

ze kunnen ook buiten de cel leven

25
Q

Wat zijn Rickettsia’s en chlamydia’s?

A

Ze liggen op de grens tussen bacterie en virus

kleine staafjes

voor hun groei hebben ze een gastheercel nodig = obligatoir intracellulair

26
Q

Wat zijn fotosynthetische bacterien ?

A

Cyanobacterien (blauwwieren)
bezitten chlorfyl-a
zijn bolvormig of draderig

groen en purper bacterien
bezitten bacteriochlorofyl
spirillen tot staafjes, soms 3D netwerk

27
Q

Wat zijn Archaebacterien

A

Prokaryoten
Oerbacterien = oudste levende organismen op aarde
Etherlipiden ipv fosfolipiden