Hoofdstuk 5: Land in Zuidoost-Azië: Indonesie Flashcards

1
Q

Het verbouwen van voedingsgewassen en niet-eetbare gewassen op stukken grond (akkers).

A

Akkerbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bedrijf dat weinig arbeid nodig heeft.

A

Arbeitsextensief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft.

A

Arbeidsintensief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eilandengroep

A

Archipel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het in elkaar zetten van een product.

A

Assemblage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Mensen die betaald werk (willen) doen.

A

Beroepsbevolking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het kweken van bomen voor de productie van hout.

A

Bosbouw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De afstand van een plaats tot de evenaar.

A

Breedteligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Dienstverlening met als doel geld te verdienen, zoals handel, banken, transport, winkels en horeca.

A

Commerciële Dienstverlening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Alles wat je hebt aangeleerd.

A

Cultuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gebied met overeenkomsten in cultuur.

A

Cultuurgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Grond- of brandstof die je uit de aarde haalt.

A

Delfstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De verspreiding van cultuurelementen van het ene naar het andere cultuurgebied.

A

Diffusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.

A

Dimensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Deel van een volk dat in een ander land (bij elkaar) woont.

A

Etnische Groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lijn die de aardbol in twee helften verdeelt: het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond.

A

Evenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Kolonie die de (meestal) Europeanen gebruikten om er zelf voordeel van te hebben.

A

Exploitatiekolonie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector.

A

Informele Sector

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.

A

Irrigatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Als een bedrijf dure kapitaalgoederen nodig heeft om te kunnen produceren.

A

Kapitaalintensief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.

22
Q

Grens die door mensen is bepaald.

A

Kunstmatige Grens

23
Q

Het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik.

24
Q

Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen.

A

Lingua Franca

25
Mensen uit verschillende bevolkingsgroepen hebben weinig of geen contact met elkaar.
Maatschappelijke Segregatie
26
Vervangen van menselijke arbeid door machines.
Mechanisatie
27
Tropisch klimaat met een kort droog seizoen.
Moessonklimaat
28
Het verbouwen van één product.
Monocultuur
29
Mensen uit verschillende culturen die met elkaar samenleven.
Multicultureel
30
Een volk dat in één staat woont.
Natie
31
Een staat waar één volk woont.
Natiestaat
32
Een grens langs een natuurlijk obstakel, zoals een rivier of een gebergte.
Natuurlijke Grens
33
Landbouwonderneming waar op grote schaal één product wordt verbouwd.
Plantage
34
Werk waarbij producten regelrecht uit de natuur worden gehaald.
Primaire Sector
35
Niet-commerciële diensten, zoals gezondheidszorg, onderwijs, defensie, brandweer en rechtspraak.
Quartaire Sector
36
Tropisch klimaat met een droge winter.
Savanneklimaat
37
Rijstakker die door irrigatie onder water staat.
Sawa
38
Een gebied dat aan drie kanten is omringd door zee.
Schiereiland
39
Een gebied met duidelijke grenzen en een bestuur dat eigen baas is (soeverein).
Staat
40
Regen die ontstaat door opwarming van de lucht, waardoor de lucht gaat stijgen en afkoelen.
Stijgingsregen
41
Vulkaan met steile hellingen die opgebouwd is uit lagen lava en pyroclastisch materiaal.
Stratovulkaan
42
Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.
Subductie
43
Alle bedrijven die zich bezighouden met het verlenen van diensten, in het bijzonder commerciële dienstverlening.
Tertiaire Sector
44
Warme luchtstreek bij de evenaar tussen 23½° N.B. en 23½° Z.B.
Tropen
45
Warm, vochtig met een gemiddelde temperatuur die altijd hoger is dan 18°C.
Tropisch Klimaat
46
Dicht, ondoordringbaar bos in de warme, vochtige tropen.
Tropisch Regenwoud
47
Tropisch klimaat met neerslag in alle jaargetijden.
Tropisch Regenwoudklimaat
48
Een vorm van akkerbouw, met speciale tuinbouwgewassen zoals groente, fruit en bloemen.
Tuinbouw
49
Het houden van dieren voor bepaalde producten.
Veeteelt
50
Kolonie waar de (meestal) Europeanen zich blijvend vestigden.
Vestigingskolonie
51
Een groep mensen die al eeuwenlang samenwoont en dezelfde cultuur heeft.
Volk