Hoofdstuk 5: Land in Zuidoost-Azië: Indonesie Flashcards
Het verbouwen van voedingsgewassen en niet-eetbare gewassen op stukken grond (akkers).
Akkerbouw
Bedrijf dat weinig arbeid nodig heeft.
Arbeitsextensief
Bedrijf dat veel arbeid nodig heeft.
Arbeidsintensief
Eilandengroep
Archipel
Het in elkaar zetten van een product.
Assemblage
Mensen die betaald werk (willen) doen.
Beroepsbevolking
Het kweken van bomen voor de productie van hout.
Bosbouw
De afstand van een plaats tot de evenaar.
Breedteligging
Dienstverlening met als doel geld te verdienen, zoals handel, banken, transport, winkels en horeca.
Commerciële Dienstverlening
Alles wat je hebt aangeleerd.
Cultuur
Gebied met overeenkomsten in cultuur.
Cultuurgebied
Grond- of brandstof die je uit de aarde haalt.
Delfstof
De verspreiding van cultuurelementen van het ene naar het andere cultuurgebied.
Diffusie
De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.
Dimensie
Deel van een volk dat in een ander land (bij elkaar) woont.
Etnische Groep
Lijn die de aardbol in twee helften verdeelt: het noordelijk halfrond en het zuidelijk halfrond.
Evenaar
Kolonie die de (meestal) Europeanen gebruikten om er zelf voordeel van te hebben.
Exploitatiekolonie
Ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector.
Informele Sector
Het kunstmatig nathouden van landbouwgronden.
Irrigatie
Als een bedrijf dure kapitaalgoederen nodig heeft om te kunnen produceren.
Kapitaalintensief
Gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.
Kolonie
Grens die door mensen is bepaald.
Kunstmatige Grens
Het houden van dieren of het verbouwen van gewassen voor menselijk gebruik.
Landbouw
Taal die op grote schaal als voertaal wordt gebruikt door mensen met verschillende moedertalen.
Lingua Franca