Hoofdstuk 5: Geheugen Flashcards

1
Q

Wat is het geheugen?

A

Het geheugen is een informatieverwerkingssysteem dat constructief werkt om informatie te coderen, op te slaan en weer op te halen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de verschillende geheugentypes (EXAMEN).

A
  • Declaratief geheugen: bevat bewuste herinneringen van dingen die we kunnen omschrijven en verwoorden
  • Episodisch geheugen: info over eigen levensgeschiedenis, op bepaalde plaats en tijd
  • Semantisch geheugen: feitenkennis over de wereld
  • Impliciet geheugen: onbewuste vaardigheden die tot uiting komen in het gedrag oa conditioneringen (automatisch geleerd, niet van bewust)
  • Procedureel geheugen: motorische vaardigheden (vb. fietsen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Het geheugen is opgesplitst in verwerkingsstadia. Welke?

A
  • Encodering (encoding): proces waarbij informatie wordt omgezet naar een geschikte geheugenrepresentatie
  • Opslag (storage): het vastzetten of duurzaam maken van het geheugenspoor
  • Ophalen (retrieval): het ophalen of terug actief maken van informatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken voor het ‘niet-herinneren’?

A
  • Informatie is niet tot in geheugen geraakt
  • Geheugensporen zijn verzwakt, verdwenen, overschreven, veranderd…
  • Informatie zit daar, maar je kan er niet aan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke drie geheugenstadia zijn nodig om herinneringen te vormen?

A
  • Sensorisch geheugen
  • Kortetermijn/werkgeheugen
  • Langetermijn geheugen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe encoderen we informatie?

A
  • automatische verwerking

- verwerking die aandacht vraagt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat beïnvloedt het opslaan van informatie?

A

Encoderen wordt beïnvloedt door:

  • fysiologische factoren
  • psychologische factoren (hercodering en organisatie, diepte van de verwerking, context specificiteit, ervaren emoties)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe wordt informatie bewaard?

A

Neuropsychologische perspectief:

  • 2 consolidatie systemen
  • geheugen & de hersenen
  • reterograde & anterograde amnesie
  • de rol van slaap

Cognitief perspectief:
- adres vs. inhoudsgebaseerde opslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kunnen we informatie ophalen uit het geheugen?

A
  • herinneren, herkennen, familiariteit
  • zoekproces
  • herinneren is reconstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke factoren beïnvloeden het ophaalproces?

A
  • beschikbaarheid goede cues
  • context specificiteit
  • emoties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de oorzaak van vergeten?

A

INFERENTIE!

- Nieuwe info zal de aanwezige info overschrijven/vervormen en dus onbeschikbaar maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly