Hoofdstuk 1: Wat is psychologie (niet)? Flashcards

1
Q

Wat is psychologie?

A

De wetenschappelijke studie van de wijze waarop de menselijke geest werkt en hoe deze gedrag beïnvloedt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De wetenschappelijke methode stelt minimaal 3 eisen. Welke?

A
  1. contoleerbaar zijn
  2. herhaalbaar zijn
  3. falcifieerbaar zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de cognitieve psychologie?

A

De wetenschappelijke studie van mentale / psychische processen zoals taal, aandacht, geheugen, waarneming, denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de ontwikkelingspsychologie?

A

De studie van de ontwikkeling van de gemiddelde mens over het leven van pasgeborene tot oudere op vlak van de taal, psychomotoriek, het denken, geweten, emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het nut van de ontwikkelingspsychologie?

A
  • het detecteren van afwijkingen
  • het tijdig therapeutisch kunnen ingrijpen (om achterstand zo goed mogelijk te beperken en de beperking in functioneren in het dagelijks leven zo minimaal mogelijk te houden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat bestudeert de sociale psychologie?

A

Het gedrag van mensen in interactie met anderen, m.a.w. de individuele mens als sociaal wezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bestudeert de klinische psychologie?

A

Het voelen, denken en gedrag van mensen die in een bepaalde periode van hun leven afwijken in bepaalde aspecten van hun voelen, denken en gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar ligt de focus bij de sport- en prestatie psychologie?

A

De focus ligt op presteren, zowel bij het inoefenen van sport als in het dagelijks leven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Bespreek de kenmerken van de psychologie als wetenschap.

A
  • het gebruik van de rede en de logica
  • de systematische wijze waarop kennis wordt opgebouwd
  • de empirische toetsing van hypothesen
  • de nadruk op falsifiëren: weerleggen van veronderstellingen ipv bewijzen van uitspraken
  • het inzicht dat correlatie geen causaliteit is
  • de herhaalbaarheid
  • extreme claims vereisen extreem bewijs
  • meest simpele verklaring (Occam’s scheermes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de pseudopsychologie?

A

Niet onderbouwde psychologische aannamen worden als wetenschappelijke waarheid gepresenteerd (pseudopsychologie is GEEN wetenschap)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke denkfouten worden gemaakt bij de pseudopsychologie?

A
  • Emotional reasoning fallacy: je door je gevoelens laten leiden voor het evalueren van een bewering
  • Bandwagon fallacy: omdat veel mensen het geloven, geloof je dat het wel waar moet zijn
  • Not me fallacy: denken dat iets jou nooit zou kunnen overkomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kritische vragen kan je stellen om pseudopsychologie te onderscheiden van psychologie?

A
  • Wat is de bron?
  • Is de bewering redelijk of extreem?
  • Wat is het bewijsmateriaal?
  • Kan de conclusie door een vooroordeel (bias) zijn beïnvloed?
  • Worden er denkfouten gemaakt?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bespreek de kenmerken van de pseudowetenschappelijke theorie.

A
  • Negatieve verklaringen worden verklaard door gebruik van verklaringen achteraf (“maar dat komt doordat”)
  • De afwezigheid van zelfkritiek en zelfcorrectie
  • Het ontwijken van het herzien van de gebruikte methoden door andere deskundigen: geen peer-review
  • De voorkeur om nadruk te leggen op bevestiging van hypotheses in plaats van deze te weerleggen
  • Weinig samenhang met andere disciplines
  • Overmatig vertrouwen in uitkomsten van gevalstudies
  • Gebruik van onduidelijk en onnodig technisch taalgebruik (begrippen worden niet of vaag gedefinieerd)
  • Afwezigheid van grenscondities (uitspraken lijken altijd geldig)
  • Negatieve resultaten kunnen enkel aan de hand van een groter geheel van aannames verklaard worden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de gevaren van pseudopsychologie?

A
  • directe schade is mogelijk

- “opportunity cost”: iets geven dat niet werkt en hiermee iets ontzeggen dat wel werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly