hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
de ruïne
A
the ruin
2
Q
het optimisme
A
optimism
3
Q
het accent
A
the accent
4
Q
de groep
A
the groep
5
Q
het witbier
A
the white beer
6
Q
het gat
A
the hole
7
Q
bezet
A
occupied
8
Q
te koop staan
A
to be for sale
9
Q
het pilletlje
A
the pill
10
Q
het snoepje
A
the candy, the sweet
11
Q
zweten
A
to sweat
12
Q
het zand
A
the sand
13
Q
echt
A
really
14
Q
de strandtent
A
the beach bar
15
Q
de bikini
A
the bikini
16
Q
tegenvallen
A
to disappoint
17
Q
voorlopig
A
for the time being
18
Q
geheimhouden
A
to keep secret
19
Q
het toerisme
A
the tourism
20
Q
bieden
A
to offer
21
Q
te bieden hebben
A
to have to offer
22
Q
de dijk
A
the dike
23
Q
iconisch
A
iconic
24
Q
nergens anders
A
nowhere else
25
traditioneel
traditional
26
de molen
the mill
27
de windmolen
the windmill
28
de lijst
the list
29
het erfgoed
the heritage
30
de Werelderfgoedlijst
World Heritage
31
de combinatie
the combination
32
oer-
primal
33
oer-Nederlands
earliest Dutch
34
de inwoner
the resident
35
nat
wet
36
de boot
the boat
37
varen
to boat
38
de boekhandel
the bookstore
39
de toerist
the tourist
40
missen
to miss
41
bouwen
to build
42
de wandelroute
the scenic route
43
de tocht
the tour
44
ons kleine kikkerlandje
our little country
45
de etappe
the stage
46
divers
diverse
47
een dag weg
the day out
48
een dagje uit
the day out
49
erop uitgaan
to go out
50
lekker weg in eigen land
a day out in your own country
51
de dagretour
the day's return ticket
52
het terras
the terrace
53
het terrasje pakken
to have a drink on the terrace
54
stilzitten
to sit still
55
shoppen
to shop
56
de aanbieding
the offer
57
de actie
the special
58
het arrangement
the package holiday
59
uniek
unique
60
sfeervol
atmospheric
61
de weekendtrip
the weekend trip
62
de midweek
the midweek
63
de stadswandeling
the city tour
64
de excursie
the excursion
65
de moeite waard zijn
to be worth it
66
de aanrader
the recommendation
