lesson 2 Flashcards
het product
the product
het probleem
the problem
oplossen
to solve
het gezin
the family
het hout
wood
het bloed
the blood
verliezen
to lose
de artiest
the artist
het applaus
the applause
het gevaar
the danger
het centraal station
the central station
het dagelijks onderhoud
the daily maintenance
het Nederlands elftal
the Dutch football team
het grafisch ontwerp
the graphic design
het Koninklijk huis
the royal family
het economisch beleid
the economic policy
het katholiek geloof
the Catholic faith, religion
allerlei
all kinds of
voldoende
sufficient
de pastoor
the priest, the pastor
de gemeenschap
the community
de snoepwinkel
the candy store
grijs
grey
de broek
the pair of pants
ongezond
unhealthy
de schoonmaakster
the cleaning lady
zwart geld
dirty money
het goud
the gold
het karton
the cardboard
het fluweel
the velvet
het zilver
the silver
de wol
the wool
de steen
the stone
de vaas
the vase
het pakje
the package
het ijzer
the iron
het hek
the fence
het horloge
the watch