hoofdstuk 5&6 PMI Flashcards

1
Q

waarom is het interview, de meest gebruikte methode?

A

omdat dit efficiënt en eenvoudig is en men veel informatie inwint op verschillende terreinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de ABC bij gespreksvoering?

A

een niet-directe benadering. Interview gericht op achtergronden van feiten, meningen, motieven en gevoelens. Interviewer stelt open, uitnodigende vragen. Vat regelmatig samen en is heel stabiel en objectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waar begint een kennisgerichte vraag meestal mee?

A

“wat moet u doen als..”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar begint een fantasiegerichte vraag meestal mee

A

” stel dat u”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar begint een competentie gerichte vraag meestal mee?

A

” in voorgaande banen” “ in het verleden”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar staat STAR voor?

A
  • Situatie
  • taak
  • actie
  • resultaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is het doel van de biografische traitgerichte interview?

A

het verkrijgen van inzicht in de big five en in de competenties die voor de functie van belang zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is er anders aan de biografische traitgerichte interview?

A

De hele levensloop van de kandidaat wordt besproken beginnend met de aanleiding en teruggaand naar de jeugd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke competenties laten zich het beste meten door een minder gestructureerd interview ?

A

extraversie , vriendelijkheid en openzinnigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke competenties laten zich het beste meten door een gestructureerd interview?

A

stabiliteit en consciëntieus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe loopt het kernkwadranten model van ofman?

A

Kernkwaliteit–> (teveel van het goede) –> valkuil –> (positief tegenovergestelde) –> uitdaging –> (teveel van het goede) –>
allergie –> (positief tegenovergestelde) –>
kernkwaliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de kern van psychologische tests?

A

op een gestandaardiseerde wijze een eigenschap van een kandidaat meten door middel van een set opgaven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn essentiële kenmerken voor een psychologische test

A

standaardisatie en normering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat kan men allemaal standaardiseren bij een test?

A

vaste selectie van vragen, vaste regels, maximale duur, rustige omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke verschillende psychologische testen zijn er?

A
  • intelligentietest
  • persoonlijkheidstest
  • interesse-waarde test
  • vaardigheidstest en motorische/sensorische test
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom een test ?

A

kunnen bij grote groepen tegelijk worden afgenomen, biedt inzicht op punten die niet altijd in een cv naar voren komen, betrouwbaardere informatie, informatie kan bewaard worden

17
Q

welke eisen stelt men aan een goede test ?

A
  • betrouwbaarheid
  • validiteit
  • hanteerbaarheid
  • aanvaardbaarheid
  • normering
18
Q

wat houdt fluid intellegence in?

A

ligt dicht bij aangeboren. gaat over verbanden leggen en redeneren

19
Q

wat houdt crystallized intelligence in?

A

alle verworven kennis en vaardigheden

20
Q

welk gedrag vertoont de producent volgens het quinn model?

A

het willen realiseren van doelen, zichzelf en anderen aanzetten tot actie

21
Q

welk gedrag vertoont de koersbepaler volgens het quinn model?

A

verwachtingen duidelijk maken, leiding nemen en inrichting verzorgen

22
Q

welk gedrag vertoont de coordinator volgens het quinn model?

A

onderhoudt structuren en laat werkprocessen soepel verlopen

23
Q

welk gedrag vertoont de analist volgens het quinn model?

A

blijft op de hoogte van feit/details, controleert

24
Q

welk gedrag vertoont de teambouwer volgens het quinn model?

A

stimuleert samenwerking en bouwt aan moreel, positief klimaat

25
Q

welk gedrag vertoont de mentor volgens het quinn model?

A

creëert randvoorwaarden voor persoonlijke ontwikkeling en helpt anderen

26
Q

welk gedrag vertoont de vernieuwer volgens het quinn model?

A

heeft aandacht voor veranderingen en ontwikkelingen

27
Q

welk gedrag vertoont de netwerker volgens het quinn model?

A

representeert organisatie en heeft overtuigingskracht