Hoofdstuk 5 Flashcards
1
Q
Wat is klantwaarde?
A
Totale netto-opbrengst over de gehele looptijd van de relatie tussen klant en organisatie.
2
Q
Van welke 4 factoren hangt de klantwaarde af?
A
- duur van de relatie; 2. aantal producten dat de klant afneemt; 3. frequentie waarmee de klant producten afneemt; 4. netto-opbrengst van de producten.
3
Q
Uit welke 6 stappen bestaat het koopbeslissingsproces?
A
- Behoefte herkenning; 2. Informatie zoeken; 3. Evalueren alternatieven; 4. Keuze verkoopkanaal; 5. Aankoop (kiezen en beslissen); 6. Evalueren gebruik.
4
Q
Howard en Seth kennen drie consumentenkoopsituaties. Welke drie?
A
- UPO (uitgebreid probleem oplossend); 2. BPO (beperkt probleem oplossend); 3. RAG (routinematig aankoopgedrag)
5
Q
Noem 6 van de 9 in het boek genoemde factoren die het koopgedrag beïnvloeden?
A
- persoonlijkheid; 2. levensstijl; 3. waarneming; 4. ervaring; 5. attitude; 6. motivatie; 7. gezin; 8. referentiegroep; 9. maatschappelijke factoren.
6
Q
Uit welke niveaus bestaat de behoeftepiramide van Maslov?
A
- fysiologische behoeften; 2. behoefte aan zekerheid; 3. behoefte aan sociale acceptatie; 4. behoefte aan waardering; 5. behoefte aan zelfactualisatie.
7
Q
Uit welke 4 onderdelen bestaat het consumentengedrag?
A
- Communicatiegedrag; 2. Koopgedrag; 3. Gebruiksgedrag; 4. Afdankgedrag.