Hoofdstuk 4 "Toestandsveranderingen" Flashcards
Geef de algemene vergelijking aan voor een polytropische toestandsverandering. Benoem alle grootheden.
p V^n = cst (zie 4.2, blz. 41)
Geef alle drie formuleringen aan van de Wet van Poisson.
p V^n = cst, T V^(n-1) = cst, T^n/p^(n-1) = cst (zie 4.2.1, blz. 42)
Wat is de exponent van een polytroop voor een isobare toestandsverandering? Waarom?
n = 0 (zie 4.3.5, blz. 47)
Wat is een isobare toestandsverandering?
p = cst (zie 4.3.1, blz. 44)
Schrijf de warmte, arbeid en variatie van de inwendige energie voor een isobare toestandsverandering.
Q = m cp DT, W = m Rs DT, DU = m cv DT (zie 4.3.1, blz. 44)
Wat is de exponent van een polytroop voor een isochore toestandsverandering? Waarom?
n = oneindig (zie 4.3.5, blz. 47)
Wat is een isochore toestandsverandering?
V = cst (zie 4.3.2, blz. 45)
Schrijf de warmte, arbeid en variatie van de inwendige energie voor een isochore toestandsverandering.
Q = m cv DT, W = 0, DU = m cv DT (zie 4.3.2, blz. 45)
Wat is de exponent van een polytroop voor een isentropische toestandsverandering? Waarom?
n = k (zie 4.3.5, blz. 47)
Wat is een isentropische toestandsverandering?
Een toestandsverandering zonder warmtewisseling met de “buitenwereld” (zie 4.3.3., blz. 45)
Schrijf de warmte, arbeid en variatie van de inwendige energie voor een isentropische toestandsverandering.
Q = 0, W = -m cv DT, DU = m cv DT (zie 4.3.3, blz. 45)
Wat is de exponent van een polytroop voor een isothermische toestandsverandering?
n = 1 (zie 4.3.5, blz. 47)
Wat is een isothermische toestandsverandering?
T = cst (zie 4.3.4, blz. 46)
Schrijf de warmte, arbeid en variatie van de inwendige energie voor een isothermische toestandsverandering.
Q = W = m Rs T ln(V2/V1) = m Rs T ln (p1/p2), DU = 0 (zie 4.3.4, blz. 46)
Teken een (p, V)-diagram een geef daarin alle vier bijzondere polytropen.
Zie 4.3.5, Fig. 4.1, blz. 47