Hoofdstuk 2 "Algemene definities" Flashcards

1
Q

Wat is het doel van Thermodynamica? Vertel zoveel mogelijk hierover.

A

In het algemeen, worden in apparaten “primaire”, “lagere” of “aangeboden” energie omgezet in “secundaire”, “hogere” of “gebruiks” energie. Deze omzetting geschiedt met behulp van een tussenmedium: de energiedrager (gas of vloeistof). Behalve kennis van apparaten is ook kennis nodig van gaswetten, energiebehoudswetten en van stromingsleer. (zie blz. 1)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is arbeid? Algemene definitie in woorden en formule, symbool, eenheid.

A

Arbeid is het produkt van kracht en verplaating (krachtcomponent in de richting van de verplaatsing). W = Int(Fds). Eenheid: Joule. (zie blz.5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is vermogen? Algemene definitie in woorden en formule, symbool, eenheid.

A

Vermogen is de geleverde of opgenomen hoeveelheid energie per tijdseenheid. P = dW/dt. Eenheid: Watt. (zie blz. 7)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is dichtheid? Algemene definitie in woorden en formule, symbool, eenheid.

A

Dichtheid is de massa van een stof per volume-eenheid. Rho = m/V. Eenheid: kg/m^3. (zie blz.8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is soortelijke warmte? Algemene definitie in woorden en formule, symbool, eenheid.

A

Soortelijke warmte is de door de stof opgenomen (afgestane) hoeveelheid warmte per massa-eenheid, pe graad temperatuurstijging (-daling). c(T) = dQ/mdT. Eenheid: J/(kgK). (zie blz. 9)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat voor type soortelijke warmtes ken je? Benoem ze en benoem ook de context waarin ze gebruikt zijn.

A

Toestandsverandering bij constante druk c_p. Toestandsverandering bij constant volume c_v. Algemene toestandsverandering c. (zie blz. 10)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is factor k? Definitie. Benoem een specifieke toestandsverandering sterk gerelateerd aan dit factor k.

A

k = cp/cv. Te gebruiken (vooral) bij isentropische toestandsveranderingen. (zie blz. 10 en 45)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is verbrandingswaarde/stookwaarde? Algemene definitie in woorden, symbool en eenheid.

A

Verbrandingswaarde (stookwaarde) is de hoeveelheid energie die vrijkomt per eenheid (massa of volume)brandstof. Symbool: S. Eenheid: J/kg of J/m_n^3. (zie blz. 11)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de twee mogelijke eenheden voor de stookwaarde? Waarom twee? Wanneer?

A

J/kg @ alle brandstoffen. J/m_n^3 @ gassen. (zie blz. 11 en Bijlage 4)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de betekenis van n in de eenheid m_n^3? Hoe lees je deze eenheid?

A

Normaal kubieke meter m_n^3. Normaal om verschillende gassen met elkaar te mogen vergelijken, bij p_n = 1,013 bar en T_n = 273,15 K. (zie blz. 8)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Benoem hoe de kwaliteit van thermodynamische processen wordt aangegeven. Waarom meerdere definities?

A

Het rendement van de energie-omzetting in een apparaat is de verhouding tussen de door dit apparaat geleverde energie van de gewenste soort en de hiervoor benodigde opgenomen energie. (zie blz.12). Voor een motor: thermodynamisch rendement. Voor een versnellingsbak: mechanisch rendement. Voor een koelmachine: koudefactor. Voor een warmtepomp: warmtefactor. (zie blz. 12)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Definieer het thermodynamisch rendement?

A

Voor positieve kringprocessen = W_netto-af / Q_toe (zie blz. 12 en 92)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Definieer het koudefactor? Wanneer gebruik je dit factor?

A

Voor koelmachines en koelinstallaties = Q_toe/W_netto-toe. (zie blz. 13 en 111)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Definieer het warmtefactor? Wanneer gebruik je dit factor?

A

Voor warmtepompen = Q_af / W_netto-toe. (zie blz. 13 en 112)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer spreek ik over een reëel gas? Wanneer spreek ik over een ideaal gas?

A

Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen: geen eigen volume hebben & geen krachten op elkaar uitoefenen. (zie blz. 14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Specifieke gasconstante: symbool en eenheid.

A

Symbool: Rs. Eenheid: J/kgK. (zie blz. 14)

17
Q

Benoem de bekende normale omstandigheden van een gas? Symbool en eenheid.

A

p_n = 1,013 bar en T_n = 273,15 K. (zie blz. 8)

18
Q

Benoem de drie bekendste toestandsgrootheden van Thermodynamica. Met symbool en eenheid.

A

Druk p (bar, Pa). Volume V (m^3). Temperatuur T (K). (zie blz. 14)

19
Q

Benoem specifieke toestandsgrootheden? Waarom worden ze specifiek benoemd? Symbool en eenheid.

A

Specifieke grootheden verkrijgen door de grootheden te delen door de massa. v = V/m. u = U/m. w = W/m. q = Q/m. (zie blz. 16)

20
Q

Benoem de drie afgeleide toestandsgrootheden?

A

Inwendige energie U. Enthalpie H. Entropie S. (zie blz. 16)

21
Q

Geef een definitie, wanneer spreeken we over een toestandsgrootheid?

A

Toestandsgrootheden karakteriseren de thermodynamische evenwichtstoestand waarin een gas zich bevindt. De waarde van het verschil tussen twee toestanden is bepaald door het verschil tussen begin- en eindpunt van de tostandverandering en niet door de afgelegde weg. (zie blz. 16)

22
Q

Wat is de definitie van volumestroom? Benoem ook symbool en eenheid.

A

Gestroomde volume per tijdseenheid. V^punt = dV/dt. Eenheid: m^3/s. (zie blz. 17)

23
Q

Wat is de definitie van massastroom? Benoem ook symbool en eenheid.

A

Gestroomde massa per tijdseenheid. m^punt = dm/dt. Eenheid: kg/s. (zie blz. 17)

24
Q

Wat zijn normale omstandigheden van een gas? Hoe geven we dat aan, met welk symbool?

A

V_n, p_n = 1,013 bar en T_n = 273,15 K. (zie blz. 8)

25
Q

Wanneer spreken we over normale omstandigheden van een gas?

A

Als we de gassen met elkaar willen vergelijken, bij pn en Tn

26
Q

Geef de algemene gaswet aan.

A

pV = mRsT (zie blz. 14)

27
Q

Hoe meet ik de kwaliteit van een positief kringproces?

A

Thermodynamisch rendement (zie 2.6, blz.12)

28
Q

Hoe meet ik de kwaliteit van een negatief kringproces?

A

Koudefactor of warmtefactor, afhankelijk van de toepassing (zie 2.6, blz.13)