Hoofdstuk 4 : rekenen en dyscalculie Flashcards
1
Q
Fasen in het rekenproces (4)
A
- voorbereidend rekenen of ontluikend rekenen = het besef dat getallen betekenis hebben
- aanvankelijk rekenen = beginnende optellen en aftrekken
- gevorderd rekenen = rekenen met getallen hoger dan 20
2
Q
Algemene cognitieve vaardigheden (4)
A
- psychomotoriek (links-rechts, oog-handcoördinatie,..)
- geheugen
- aandacht
- taalontwikkeling
3
Q
subtizing?
A
= sensitiviteit voor hoeveelheden en snelle en exacte herkenning van kleine hoeveelheden zonder te tellen
4
Q
voorbereidende rekenvaardigheden (Piaget) (4)
A
- seriatie = het kunnen rangschikken van een reeks op basis van één kenmerk (van groot naar klein)
- classificatie = het inzicht in het maken van verzamelingen, door elementen te groeperen op basis van één of meer gelijke eigenschappen
- conservatie = het inzicht dat 2 op het zicht verschillende hoeveelheden toch hetzelfde zijn
- correspondentie = de vaardigheid om hoeveelheden te vergelijken qua aantal, op basis van de een-op-een relatie
5
Q
Principes van tellen (5)
A
- correspondentie = benoemen is aanwijzen
- ordinaliteit = stabiele getalvolgorde in de telrij
- kardinaliteit = laatste is de hoeveelheid
- telvolgorde is irrelevant
- abstractie = heterogene verzameling, getal als absolute hoeveelheid onafhankelijk van de karakteristieken van de objecten in een set
6
Q
Specifieke rekenvaardigheden (3)
A
- conceptuele kennis = verbanden zien, leren door ervaring, …
- procedurele kennis = kennis op basis van procedures, algoritmes,
- feitenkennis = dingen die je gewoon moet onthouden, geheugenspoor in LTG (voordelen : snel, gemakkelijk, meer werkgeheugen)
7
Q
Realistisch rekenen (wat?)
A
uitgangspunt = rekenen met inzicht
basisuitgangspunten :
- Gebruik contexten om rekenprincipes uit te leggen
- leerlingen gebruiken eigen oplosmethoden die ze zelf ontdekken
- door het gebruik van rijke leeromgevingen wordt de leerling zelf geleerd in werkelijke situaties te rekenen - wiskunde toe te passen
8
Q
Bedenkingen realistisch rekenen (3)
A
- automatische basale rekenfeiten?
- door het gebruik van contexten -> veel tijd verloren naar lezen
- zwakke rekenaars komen niet tot oplossingsstrategie en hebben nood aan directe instructies