Hoofdstuk 4: post-mortem identificatie: van wie is het lijk? Flashcards

1
Q

Belang van een correcte postmortale identificatie

A
  • Humanitaire reden: families blijven niet meer in het ongewisse, er kunnen antwoorden gegeven worden. Dan kan de familie ook het rouwproces starten.
  • Juridisch-administratieve reden: mensen worden niet automatisch doodverklaard en zonder doodsverklaring worden sommige juridisch-administratieve niet afgestloten (vb. verzekeringen, bankrekeningen…)
  • Politionele redenen: als men niet weet wie er om het leven is gebracht, is het onmogelijk om eventuele daders te vinden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Open massaramp

A

Men weet niet hoeveel slachtoffers er zijn en wie deze slachtoffers zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Gesloten massaramp

A

Men weet vaak wel wie de mogelijke overledenen en slachtoffers zijn door bv. een passagierslijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Taak forensisch arts

A

Opsporen en beschrijven van kenmerken op en rond een lijk.

Dit is een interdisciplinaire aanpak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Reconstructieve methode

Basisprincipes van post-mortem onderzoek

A

Een beeld krijgen van wie de persoon was (reconstructie maken). Dit kan aan de hand van:
1. forensische osteologie: beenderen van personen identificeren
2. forensische antropologie: gelaatsconstructie (moddeling)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vergelijkende methode

Basisprincipes van post-mortem identificatie

A

Verzamelen en vergelijken van ante-mortem en post-mortem gegevens van elke individu in de lijst van vermiste personen. Via: politionele identificatie

Politionele identificatie = kledij, circumsantial evidence, algemene en specifieke lichaamskenmerken en primaire identificatoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ideale kenmerken voor identificatie

A

Uniek, onveranderlijk en geen circumstantial evidence

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Primaire identificatoren

A
  • Dactyloscopie: vingerafdrukken
  • Odontologie: tandheelkunde/gebit
  • DNA-onderzoek: genoom DNA (uniek), mitochondriaal DNA (niet uniek), chromosoom Y en DNA onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly