Hoofdstuk 4 Begrippen Flashcards

1
Q

Activeringsenergie

A

De hoeveelheid energie de nodig is om een chemische reactie op gang te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endotherm

A

Een proces of reactie waarbij energie nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Energiediagram

A

Een grafische weergave van het optredende energie-effect bij een chemische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Energie-effect

A

Het verschijnsel dat bij chemische reactie of proces energie vrijkomt of energie nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Energieomzetting

A

Het overgaan van de ene energiebron in een of meer andere vormen van energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Exotherm

A

Een proces of reactie waarbij energie vrijkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Geactiveerde toestand

A

Een toestand waarbij beginstoffen voldoende energie opgenomen hebben om te kunnen reageren tot eindproducten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Reactiewarmte

A

Het verschil in chemische tussen de reactieproducten en de beginstoffen met notatie >E

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wet van behoud van energie

A

De totale energie voor een energieomzetting is gelijk aan de totale hoeveelheid energie na de omzetting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Botsende-deeltjesmodel

A

Een model dat wordt gebruikt om verschillen in reactiesnelheid te kunnen verklaren het model gaat ervan uit dat chemische reacties alleen plaatsvinden als de reagerende deeltjes met voldoende snelheid op de juiste manier met elkaar botsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Concentratie

A

Is een maat voor de hoeveelheid opgeloste stof per liter oplosmiddel. De concentratie kan worden uitgedrukt in gram per liter g/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effectieve botsingen

A

Botsingen tussen moleculen die tot een chemische reactie leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Katalysator

A

Stof die ervoor zorgt dat een chemische reactie sneller verloopt. De katalysator wordt tijdens een reactie alleen gebruikt en niet verbruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Reactiesnelheid

A

Dit geeft hoeveel mol van een beginstoffen per seconde per liter reactiemengsel verdwijnt of hoeveel mol van een reactieproduct per seconde per liter reactiemengsel wordt gevormd bij een chemische reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verdelinggraad

A

Geeft aan hoe fijn een vaste stof is verdeeld; bij een fijnere verdeling heeft de stof een groter contactoppervlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Molverhouding

A

De verhouding waarin beginstoffen in een chemische reactie met elkaar reageren en reactieproducten ontstaan

17
Q

Ondermaat

A

Beginstoffen die bij een chemische reactie als eerste is opgeraakt

18
Q

Overmaat

A

Beginstoffen waarvan na afloop een chemische reactie nog een hoeveelheid over is

19
Q

Wet van lavoisier(wet van behoud van massa)

A

De totale massa van de beginstoffen is gelijk aan de totale massa van de reactieproducten

20
Q

Batchproces

A

Een productieproces waarbij specifieke instelling en grondstoffen een product wordt gevorm. Waarde met een nieuwe instellling een ander product kan worden gevormd. Condities in de reactor zijn telkens anders

21
Q

Blokschema

A

Schematische weergave van een chemische proces met blokken en pijlen

22
Q

Continuproces

A

Een productieproces waarbij er een continue aanvoer van beginstoffen en een continue uitstroom van reactieproducten is . De condities is de reactor zijn heel de tijd constant

23
Q

Molair

A

Eenheid M. Komt overeen met de eenheid mol per liter

24
Q

Molariteit

A

Geeft aan hoeveel mol opgeloste stof per liter oplosmiddel aanwezig is

25
Reactor
Een groot vat waarin chemische reacties worden uitgevoerd
26
Recirculatie
Proces in een chemische fabriek waarbij een stof de na een reactie nog over was, weer wordt teruggevoerd naar een reactor eerder in het proces