Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

Wat moeten dieren doen om te overleven?

A

Zich aanpassen aan de omgeving die steeds veranderd. Ze moeten LEREN

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is leren?

A

Elk proces waardoor ervaring op een bepaald moment het gedrag van een individu in de toekomst kan veranderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wie kunnen leren?

A

Alle dieren met een zenuwstelsel. Komt overeen met mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee soorten leren zijn er?

A

Klassieke conditionering

Operante conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is klassieke conditionering?

A

Het leren van nieuwe reflexen

Een proces waarbij individuen zich voorbereiden, reflexively, voor biologische dingen die gaan gebeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een reflex?

A

Een simpele, relatief automatische reactie op een stimulus door het zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een stimulus?

A

Een duidelijke omlijnde gebeurtenis in de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een respons?

A

Een duidelijk omlijnde gedraging (reactie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kunnen reflexen veranderen?

A

Ja doordat ze gemedieerd worden door het zenuwstelsel kunnen ze veranderd worden door ervaring

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan een respons wijzigen door habituatie?

A

Bij het herhaaldelijk aanbieden van een stimulus kan een respons in kracht afnemen.(=habituatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Door wie en hoe is de klassieke conditonering ontdekt?

A

Pavlov

Per ongeluk ontdekt. Hij deed onderzoek naar spijsvertering bij honden. Speekselproduktie werd uitgelokt door voedsel maar bleek ook uitgelokt te worden door stimuli die geassocieerd werd met voedsel.
Hij won in 1904 nobelprijs hiervoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe systematiseerde pavlov het proces van conditionering en welke termen gebruikte hij hierbij?

A

Hij onderzocht conditionering in gecontroleerde experimenten.
Hij maakte onderscheid tussen ongeconditioneerde stimulus (OS), en respons (OR), neutrale stimulus (NS), geconditioneerde stimulus (GS) en respons (GR)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn voorbeelden in het dagelijks leven van klassieke conditionering?

A

Honger bij het zien van lekker eten, angst bij de dr. of tandarts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is extinctie?

A

Geen reactie meer zonder signaal zoals de bel bij Pavlov’s experiment. De conditioned respons zal afzwakken en uitdoven

Kan wel weer opkomen maar niet zo sterk als voorheen = spontaneous recovery

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe heet het als dieren een conditioned response laten zien Bij een geconditioneerde stimulus die sterk lijkt op het originele?

A

Generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan discriminatietraining bij generalisatie voorkomen worden?

A

Stimuli betrokken bij generalisatie aanbieden zonder de OS. Hierdoor leert het organisme gelijke stimuli te onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe heeft men bewezen dat niet enkel de fysieke kenmerken van een stimulus, maar de betekenis daarvan een basis vormen voor generalisatie in klassieke conditionering?

A

Uit onderzoek naar conditionering van taal blijkt dat generalisatie eerder optreedt naar woorde met geassocieerde betekenissen, dan naar woorden die qua vorm of klank op elkaar lijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is behaviorisme?

A

De psychologie moet alleen bezig zijn met de relatie tussen observeerbare gebeurtenissen in de omgeving (stimuli) en de observeerbare gedragsreacties hierop (responsen). Zonder gedachten en gevoelens hierin te betrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wie is de grondlegger van het behaviorisme?

A

Watson (1913). Doordat mentale processen niet te bestuderen zijn zijn ze niet relevant. Ontkent niet dat ze er zijn.

Geinspireerd door Pavlov

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn cognitieve theorieën?

A

Theorieën die gerefereerd zijn aan kennis en info in de geest. Niet observeerbaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hoe toonde watson aan dat angst geconditioneerd kan worden?

A

Watson definieerde angst als een ovserveerbare respons die volgde op bijv. harde geluiden en liet vervolgens zien dat de geconditioneerd kan worden door kinderen bang te maken voor neutrale stimuli door deze te koppelen aan hard geluid

Little albert bang te zijn voor een rat. Als albert in contact kwam met de rat klonk er een knal– geconditioneerde angst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke term hoort bij een verandering in iets leuk/ niet leuk vinden van een stimulus als een resultaat van een andere positieve/ negatieve stimulis.

A

Evaluatieve conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kan het appetizer effect en het plotseling verlangen naar specifiek voedsel verklaard worden in termen van klassieke conditionering?

A

Appetizer effect: specifieke condities die altijd vooraf gaan aan eten, gaan in de loop van de tijd onze eetlust opwekken. Zij werken als GS die OS voorspelt.

De gouden M wekt onze trek in een hamburger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe wordt seksuele opwinding geconditioneerd in mensen en andere dieren? Wat is het bewijs dat dergelijke conditionering de kans op reproductie verhoogt?

A

Wanneer seksuele prikkels (OS) systematisch voorafgegaan worden door neutrale stimulus, kan deze stimulus (GS) opwinding gaan uitlokken. Bij dieren is aangetoond dat dit daadwerkelijk leidt tot verhoofde reproductie, omdat GS het lichaam in staat van paraatheid brengt voordat de OS (seksuele partner) toegankelijk is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wie liet zien dat reacties op drugs geconditioneerd kunnen worden?

A

Pavlov

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Waarom is de geconditioneerde response op een drug gerelateerd stimulus vaak het tegenovergestelde van het direct effect van drugs?

A

Drugs roepen tegengesteld effect op ins ons lichaam: in reactie op verdovend middel onderdrukt het lichaam het effect door ons extra gevoelig te maken voor pijn. Die fysieke reactie is (itt het gebruik van drugs) een reflex en dus grvoelig voor conditionering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is drug tolerance?

A

Is de afname in het lichamelijke en gedragsmatige effect als het regelmatig gebruikt wordt– om hetzelfde effect te krijgen wordt er een hogere dosis genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Waarom is het gevaarlijk voor verslaafden hun shot buiten hun gebruikelijke omgeving te nemen?

Wie was de grondlegger hiervan?

A

Als die in een ongebruikelijke context drugs gebruikt, zal effect van de drugs heftiger zijn, omdat niet eerst die geconditioneerde reactie onderdrukt hoeft te worden. Dit leidt tot overdosis.

Siegel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Hoe kan klassieke conditionering verklaren dat verslaafden vaak een terugval hebben nadat ze ontslagen zijn uit de afkickkliniek?

A

Wanneer de gebruiker terugkeert in de oude omgevong, zal de context de geconditioneerde fysieke tegenreactie oproepen. Dit voelt als afkickverschijnselen waardoor behoefte aan het grbruik van drugs otseling weer toeneemt.

Beste is verhuizen naar nieuwe omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is operante conditionering?

A

Leerproces waarbij het effect of consequentie van een respons het toekomstige kan beinvloeden (reinforces-bekrachtiger of punisher-bestraffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat heeft Thorndike uitgevonden?

A

Puzelbox. Voerde leerexperimenten uit. Kat moest op een hendel drukken om eruit te komen. Eerst duurde het lang, later sneller omdat ze het door hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat is de law of effect?

A

Responsen met positieve consequenties zullen vaker voorkomen, in tegenstelling tot negatieve consequenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wie is Skinner?

A

Skinner was een behaviorist en maakte de law of effect populair

Skinnerbox. Dier zit ergens in en kan meerdere handelingen uitvoeren wat een bepaald effect geeft, zoals het krijgen van eten of drinken.

34
Q

Skinner bedacht operant response en operant conditionering. Wat houden die twee termen in?

A

Operant respons: gedrag dat invloed heeft op de omgeving (zoals drukken hendel)

Operante conditionering: het proces wat door het effect van operant response verandert door de herhaling van de respons

35
Q

Wat zijn geconditioneerde reinforcers?

A

Stimuli die alleen als reinforcer werken als dat zk geleerd is. Bij mensen bijv. geld

36
Q

Hoe heet een stimulusverandering die plaatsvindt na een respons en de frequentie van de toekomstige response doet toenemen?

A

Reinforcer

37
Q

Wat is het verschil tussen de theorie van Skinner (operante conditionering) en Pavlov (klassieke conditionering)?

A
  1. Bij operante conditionering straalt individu een gedrag uit dat invloed heeft op de omgeving
  2. Bij klassieke conditionering lokt een stimuli een reactie uit
38
Q

Wat houdt shaping bij operante conditionering in?

A

Gedragingen worden beloond als deze lijken op de gewenste gedraging. Dit kan als een reinforcer niet vanzelf komt

39
Q

Wat houdt extinctie bij operante conditionering in?

A

Het niet meer volgen van een reinforcement op een respons en de afname in de respons die volgt als de respons niet meer beloond wordt.
Verdwijnt niet zomaar. Spontaan herstel is mogelijk en zo is shaping

40
Q

Wat is gedeeltelijke reinforcement? (Partial)

A

De respons wordt gedeeltelijk beloond

41
Q

Wat houdt continue reinforcement in?

A

Om een respons aan de te leren, moet er eerst continue dan gedeeltelijk reinforcement aangeboden worden

42
Q

Welke soorten schema’s zijn er voor gedeeltelijke reinforcement?

A
  1. Vast ratio schema: beloning vindt plaats na elke zoveelste respons
  2. Variabele rarioschema: varieert en daarvan het gemiddelde
  3. Vast interval schema: vaste tijd tussen de vorige respons
  4. Variabele intervalschema; de tijd die moet verstrijken na de vorige beloonde respons varieert- gemiddelde
43
Q

Wat is het verschil tissen ratio en intervalschema?

A

Bij ratioschema’s wordt meestal snel en vaak gereageerd. Bij intervalschema’s wordt de snelheid van de responsen aangepast aan de interval.

44
Q

Welk schema van gedeeltelijke reinforcement zijn het moeilijkst uit te doven?

A

De variabele. De verwachting blijft. Net als bij gokken. Verwachting dat beloning komt.

45
Q

Wat is het tegenovergestelde van reinforcement?

A

Straf. Het is een proces dat de kans dat een respons herhaalt afneemt

46
Q

Welke twee soorten straf hoort bij operante conditionering?

A

Positieve straf: de komst van een stimulus verkleint de kans dat een respons later weer komt. (Toedienen shock)

Negatieve straf: weghalen van stimulus wat de kans dat een respons weer voorkomt verkleint (weghalen eten rat)

47
Q

Er zijn twee soorten reinforcement, welke?

A

Positieve reinforcement;
Wanneer de komst van een stimulus het waarschijnlijker maakt dat de respons vaker gaat voor komen (vb geld, woorden vol lof)

Negatieve reinforcement; wanneer het weghalen van een stimulus het waarschijnlijker maakt dat de respons vaker gaat voor komen in de toekomst (hard geluid wat uitgezet wordt)

48
Q

Wat is het verschil tussen reinforcement en straf?

A

Reinforcement handelt met de toename van een respons, straf met een afname.
Positief komst van stimulus, negatief weghalen van stimulus

49
Q

Zit er verschil in discriminatietraining bij operante en klassieke conditionering?

A

Nee is gelijk. Het dier leert alleen te reageren als een bepaalde discriminatieve stimulus aanwezig is. Generalisatie komt hier ook voor

50
Q

Wat houdt het overmatig rechtvaardigheidseffect in? (Overjustification effect)

A

De beloning is een onnodige rechtvaardiging geworden van het gedrag. Resultaat is dat het gedrag als werk wordt gezien ipv spel dat leuk is. Als beloning stopt, stopt gedraging ook

51
Q

Wat is applied behavior analysis?

A

Wordt toegepast om gedragsproblemen te wijzigen. Deel van een leer/ ontwikkelingsproces (therapeuten kids met autisme)

52
Q

Wat is kenmerkend voor jonge dieren en promoot het leren?

A

Door spelen leren jonge dieren hun gedrag op een goede manier te controleren

Door te ontdekken leren ze veranderingen in hun omgeving

Door observatie bekijken ze gedrag van anderen

*bovenstaande is soortspecifiek

53
Q

Wat houdt spelen in bij jonge dieren en vanuit evolutionair oogpunt?

A

Spelen heeft niet direct een doel. Ze doen het voor zichzelf, voor hun plezier. Het kost energie en is soms gevaarlijk.

Groos schreef als eerste een theorie vanuit evolutionair oogpunt; spelen bevordert het oefenen van instincten. Hoe meer vaardigheden een dier moet leren om te kunnen overleven hoe meer het jong speelt.

Boek: the play of animal 1898

54
Q

Welke 5 bewijsvoeringen steunen het evolutionair standpunt van Groos mbt spelen bij jonge dieren?

A
  1. Jonge dieren spelen meer dan volwassenen van hun soort; ze hebben meer te leren
  2. Diersoorten die het meeste moeten leren, spelen het meeste.
  3. Jonge dieren spelen het meest met de vaardigheden die het belangrijkst zijn om te leren. Dit is te voorspellen.
  4. Spelen omvat veel herhaling
  5. Spelen is uitdagend. Ze dagen zichzelf bewust uit
55
Q

In het tweede boek van Groos “the play of man” ging zijn theorie van spelen naar mensen. Wat is zijn theorie?

A

Er zijn basisverschillen tussen mensen en andere zoogdieren. Mensen hebben zoveel instincten, meer wijzigbaar door ervaring waardoor we ons kunnen aanpassen aan de omgeving

56
Q

Wat is patrolling?

A

Wanneer een dier met regelmaat door een al bekende omgeving rond wandelt om te onderzoeken of er nog iets veranderd is in de omgeving

57
Q

Wat is exploratie?

A

Het onderzoeken van nieuwe stimuli. Vaak gecombineerd met angst. Totdat de nieuwe stimulu volledig ontdekt zijn

58
Q

Andere vorm van leren is onderzoeken. Wat houdt dit in?

A

Nieuwsgierig zijn. Leren/ onderzoeken kent twee categorieën:

  • spelend leren van nieuwe vaardigheden
  • onderzoeken leren van informatie
59
Q

Wat is latent leren?

A

Leren dat niet meteen naar voren komt in het gedrag van het dier

60
Q

Wat onderzochten Tolman en Honzik?

A

Onderzoek naar exploratie bij ratten in een doolhof.

Bleek dat ratten ook zonder beloning alle gangen van een doolhof onderzoeken

61
Q

Wat is sociaal leren/ observational leren?

Wie is grondlegger hiervan?

A

Als een individu zich net zo gaat gedragen als de ander. Dit door te kijken naar de ander

Albert Bandura

62
Q

Wat is goat enhancement?

A

De drang om dezelfde beloningen te krijgen als de persoon die geobserveerd wordt

63
Q

Wat is stimulus enhancement?

A

Het object waarmee een persoon geobserveerd wordt, aantrekkelijker wordt voor de observator

64
Q

Wat betekent vicarious reinforcement?

A

Belangrijk sociaal gedrag wordt geleerd door het observeren van anderen en leren van van de consequenties van anderen hun acties

65
Q

Wat is imitatie?

A

Het reproduceren van iemand anders zijn gedrag

66
Q

Wat is de meest geavanceerde vorm van sociaal leren?

A

Teaching/ onderwijs. In dierenwereld zeldzaam

67
Q

Wat is gaze following?

A

Reflexieve handeling. We gaan kijken maar waar de ander naar kijkt. Het helpt ons begrijpen wat de ander denkt

68
Q

Wat doen en zijn spiegelneuronen?

A

Georganiseerde neuronensystemen die imitatie makkelijk en natuurlijk laten verlopen.
Ze helpen ons bepaalde gedragingen uit te voeren die we bij anderen zien (mimiek)

69
Q

Mensen ontwikkelen een food aversie als ze bij toeval ziek worden na het eten. Blijft dit?

A

Nee als het “zieke” gevoel al na een paar minuten optreedt niet.

Het gaat om de geur en smaak, niet om het visuele

70
Q

Wat is prepared behavior?

A

Link tussen inname eten en misselijk gevoel

71
Q

Wat is unprepared gedrag? (Onvoorbereid gedrag)

A

Verkregen door het normale proces van operante conditionering en heeft meerdere keren nodig

72
Q

Wat is contravoorbereid gedrag?

A

Onmogelijk of moeilijk te leren, ondanks training

73
Q

Kunnen mensen onderscheid maken tussen gevaarlijk en niet gevaarlijk eten?

A

Niet bekend omdat er geen gecontroleerde experimenten zijn uitgevoerd. Wel bewijs dat mensen voorkeur geven aaneten met calorieën

74
Q

Hoe worden mensen beinvloed wat anderen eten?

A

Door observaties:

  • kinderen tussen 1-4 jaar willen nieuwe smaak proeven als de ouder dit ook doet
  • kinderen tussen 4-8 jaar kieskeurig in eten, tenzij door beloning het toch iets nieuws leert eten.
75
Q

Wat betekent de term inprenting?

A

Proces wat onomkeerbaar is. Een kuiken leert bijv. herkennen in de kritieke periode. Meestal tot een dag na uitkomen -18 uur

76
Q

Wat zijn presocial birds?

A

Soorten waarbij het jong al bijna meteen kan lopen nadat ze uit het ei zijn gekomen (ook bij eenden en ganzen) en snel moeten leren wie hun moeder is (natuurlijke selectie)

77
Q

Welke perpectieven zijn er binnen de psychologie?

A
  1. Evolutionair perspectie; biologie
  2. Behavioristische; gedrag door omgeving, observeerbaar
  3. Cognitieve; mentale processen betrekken bij psychologie
78
Q

Op vervolg van Watson en Rayner (kind - witte rat - geluid) zijn er nog meerdere een vervolg hierop gedaan hebben. Wie en wat?

A

Bregman; zelfde maar met neppe rat. Geen sprake van conditionering

Seligman; we hebben aanleg om bang te zijn voor situaties/ objecten die een bedreiging vormen voor onze evolutie - biologisch

Mineka; aap eerst niet bang voor slang, totdat er een filmpje lwam waarin andere aap in het wild wel bang was

79
Q

Thorndike bedacht de term law of effect. Wat betekent dit?

Skinner heeft 40 jaar later wat veranderd aan deze term. Wat?

A

Thorndike; gedrag kan leiden tot een bevredigend en onaangenaam resultaat leiden.

Skinner verving dit door bekrachtigd en bestraft. Omdat dit observaarbaar is (behaviorisme)

80
Q

Elk proteinemolecuul in ons lichaam is ontstaan door aansturing van een?

A

Gen