Hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

wat is sociale perceptie

A

hoe we ons een indruk vormen van en conclusies trekken over anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Oxytocine?

A

Knuffelhormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat valt er onder nonverbale communicatie?

A

gelaatsuitdrukkingen, stemgeluid, gebaren, lichaamshouding, lichaamsbeweging, aanraking en oogcontact, intonatie en persoonlijke ruimte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorbeeld van spiegelneuronen?

A

gapen, ze zijn betrokken bij het coderen en decoderen van emoties en stellen ons bijv. in staat om empathie te vertonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom is non verbale communicatie nuttig?

A

nuttig voor het uitdrukken van emoties, attitude, persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de belangrijkste vorm van non verbale communicatie?

A

gezichtsuitdrukking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is coderen?

A

uitdrukken of voortbrengen van non verbaal gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

decoderen?

A

interpreteren van de betekenis van nonverbaal gedrag van anderen. dit gebeurt automatisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zegt Darwin over gezichtuitsdrukking?

A
  • de belangrijkste emoties in gezichtsuitdrukkingen zijn universeel
  • non verbale communicatie is soortspecifiek, niet cultuur
  • gelaatsuitdrukkingen zijn overblijfselen van fysiologische reacties die vroeger nuttig waren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn de 6 belangrijkste, universele emoties?

A
  • boos, bang, blij, bedroefd, verrast en afschuw. daarnaast sinds korter ook: trots en minachting.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is vermenging van affect?

A

term van Ekman en Friesen, 1 deel van het gezicht vertoont 1 emotie, ander deel een andere.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welk experiment deed PAul Ekman?

A

onderzoek naar de invloed van cultuur op emotieuitdrukkingen in het gezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn manifestatieregels?

A

term van Ekman, regels in iedere cultuur die bepalen in welke non verbale gedragingen gepast zijn om te laten zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn emblemen?

A

opgeheven duim, dus nonverbale gebaren binnen een bepaalde cultuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn impliciete persoonlijkheidstheorien?

A

schema dat mensen gebruiken om verschillende persoonlijkheidstrekken te groeperen, ook wel Halo effect genoemd. deze algemene opvattingen worden van generatie op generatie doorgegeven (vriendelijk en dus gul) en zijn sterk cultuurbepaald.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom decoderen we soms onnauwkeurig?

A

vermenging van effect, of omdat we nonverbale communicatie soms missen door internet,

17
Q

Hoe heten de schema’s die we gebruiken als we willen bepalen of iemand een vriend of vijand is en als hij een vijand is of hij ook gaat acteren?

A

de dimensies warmte en competentie. er is discussie over of deze 2 schema’s evolutionair zijn op niet,

18
Q

wat is de attributietheorie?

A

beschrijving van de manier waarop mensen de oorzaken van hun eigen en andermans gedrag verklaren

19
Q

Wie wordt de vader van de attributietheorie genoemd?

A

Frits Heider, hij noemde dit interne(gedrag door persoonlijkheid) en externe (gedrag door situatie) attributie

20
Q

wat is het Covariatiemodel?

A

term van Harald Kelley, vanuit verschillende invalshoeken een verklaring van iemands gedrag formuleren. we kunnen dus een duidelijk attributie maken over iemand gedrag door drie infobronnen te gebruiken

21
Q

op welke drie manieren proberen we info te verkrijgen volgens het covariatiemodel?

A

informatie over consensus (schreeuwen anderen ook)
informatie over distinctiviteit (schreeuwt de baas ook tegen anderen?)
informatie over consistentie (schreeuwt de baas altijd?)

22
Q

wanneer werkt het covariatiemodel van Kelley niet?

A

mensen blijken minder gebruik te maken van info uit consensus en mensen hebben niet altijd de juiste info

23
Q

wat is perceptuele saillantie?

A

we zien bepaald informatie door onze visuele invalshoek en hechten aan die info de meeste waarde

24
Q

wat is het 2ledige proces van attributies maken?

A
  1. automatische interne en 2 weloverwogen externe attributie. stap 1 gebeurt altijd, stap 2 alleen als we ons bewust, gemotiveerd zijn om een nauwekeurig oordeel te vormen, dus niet als we moe of afgeleid zijn
25
Q

wat zijn de culturele verschillen in sociale perceptie?

A

westen-> dispositionele attributie

Oosten-> situationele attributie

26
Q

wat zijn zelfdienende attributies?

A

eigen succes verklaren door interne, dispositionele attributies en eigen falen verklaren door externe, situationele factoren

27
Q

waarom maken we zelfdiende attributies?

A

postief zelfbeeld behouden, postief beeld naar anderen behouden en afhankelijk van beschikbare info

28
Q

wat zijn defensieve attributies?

A

verklaringen geven voor gedrag die ons beschermen tegen kwetsbaarheid en sterfelijkheid, ( slechte dingen gebeuren bij slechte mensen)

29
Q

wat betekent de term geloof in een rechtvaardige wereld?

A

mensen krijgen wat ze verdienen

30
Q

wat is blaming the victing attributie?

A

slachtoffer heeft er om gevraagd door kort rokje bijv,

31
Q

Bias Blind spot?

A

de neiging om te denken dat andere ontvankelijker zijn voor attributionele fouten dan wij zelf