Hoofdstuk 4 Flashcards
Genen
delen van erfelijkheid die hun structurele identiteit behouden van de ene generatie op de andere
Chromosomen
strengen van genen, die in paren voorkomen
- 46 chromosomen, 23 paren
Syndroom van Down
extra koptie van chromosoom 21
Edwards syndroom
extra kopie van chromosoom 18
Seksechromosomen
23e chromosoom
DNA
drager van erfelijke informatie, bestaat uit 2 lange strengen
RNA
kopie van DNA, bestaat uit 1 streng
Verschil tussen DNA en RNA
- DNA > 2 strengen
- RNA > 1 streng
- DNA repliceert en slaat genetisch materiaal op
- RNA brengt tot expressie, transcriptie en translate
Autosomaal
niet-geslachtsgebonden
Sekse-gelimiteerde genen
aanwezig in beide seksen, maar alleen actief in een bepaalde sekse
Mutatie
verandering van een stuk DNA door omgevingsinvloeden of spontaan ontstaan
Epigenetica
veld dat zich bezighoudt met veranderingen in gen-expressie
Histone
een soort proteïnes, die ervoor zorgen dan DNA als een soort balletje touw om zich heen bindt.
Kan een gen aan en uit gezet worden?
ja
Autosomale dominante overerving
wanneer het gen aanwezig is, komt het tot uiting
Autosomale recessieve overerving
je moet twee kopieën van het gen hebben voordat het tot uiting komt
X-linked recessieve overerving
de jongen kan niet compenseren met een andere x, meisje wel
Bepalen van erfelijkheid:
- Mono- en dizygote tweelingen vergelijken
- Geadopteerde kinderen, gelijkenis met biologische ouders
- Candidate gene approach
- Genome wide association study
- Candidate gene approach
Specifieke genen identificeren die aan gedrag gelinkt zijn
- Genome wide association study
vergelijking van alle genen tussen twee groepen
Evolutie
een verandering over generaties in frequentie van verschillende genen in een populatie
Artificiële selectie
het kiezen van een gewenst kenmerk en daarbij mensen met dat kenmerk zich laten voortplanten
Lanmarckian evolutie
idee dat wanneer je iets niet gebruikt, het bij je nageslacht kleiner wordt
Fitness
het aantal kopieën van iemand gen die latere generaties kunnen doorstaan
Kin selectie
selectie voor een gen wat een voordeel heeft voor iemands eigen genen
Reciprocal altruïsme
het helpen van anderen die iets voor jou terug zullen doen