Chapter 6 Flashcards
Amplitude
lokaliseren van geluiden
3 kleine botjes in het oor
3 kleine botjes:
- Hamer
- Stijgbeugel
- Ovalen raam
3 tunnels met vloeistof in het slakkenhuis
3 tunnels met vloeistof:
- Scala vestibuli
- Scala media
- Scala tympanie
Haarcellen
auditoire receptoren
Plaatstheorie
elke frequentie activeert haarcellen maar op een plek in het basale membraan
Frequentie theorie
het basale membraan vibreert synchroon met een geluid
Auditieve zenuwaxonen produceren actiepotentialen op dezelfde frequentie
Volley principe
de auditieve zenuw produceert in het geheel stromen van impulsen voor geluiden tot 4000 per seconde
Primaire auditieve cortex (A1)
hier komt alle informatie van de auditieve input binnen
Primaire auditieve cortex (A1) schade
bewegingsdoofheid
bewegingsdoofheid
= geluiden kunnen gehoord worden maar er kan niet gehoord worden dat er een bron van geluid in beweging is
Tonotopische kaart
kaart van geluiden, geproduceert door de auditieve cortex
Geluidsschaduw
gecreërd door geluiden met een hoge frequentie, geluid wordt luider gemaakt voor het oor wat het dichtst bij de bron van het geluid is
Amusia
toondoofheid, geen verschillen in toon kunnen onderscheiden
Absoluut gehoor
alle tonen kunnen benoemen
- Geleidende doofheid
geluidsgolven kunnen niet doorgegeven worden aan de cochlea door schade aan het middenoor
- Zenuwdoofheid
schade aan het slakkenhuis, de haarcellen of de auditieve zenuw
Tinnitus
frequent of constant suizen van een oor
Mechanische zintuigen
reageren op druk, buigen of andere verdraaiingen van een receptor
Vestibulaire orgaan bestaat uit:
- De saccule
- Utricle
- Drie semicirculaire kanalen
- Otholiths
Drie semicirculaire kanalen
gevuld met een geleiachtige stof, waarop zich haarcellen bevinden welke in beweging worden gezet, zodra het hoofd beweegt
- Otholiths
kleine deeltjes die tegen haarcellen duwen wanneer het hoofd in verschillende richtingen beweegt
Somatosensatie
sensatie van het lichaam en zijn bewegingen, bevat vele bronnen van informatie
Aanrakingsreceptor
kan een enkel neuronuiteinde zijn, een aangepaste dendriet, een ontwikkeld neuroneinde of een einde omgeven door andere cellen die de functie aanpassen
Stimulatie aanrakingsreceptor
Opent natriumkanalen in de axon
Actiepotentiaal wordt gestart
Pacinian bloedlichaampje merkt plotselinge beweging of vibraties met een hoge frequentie op de huid op