Hoofdstuk 30: inductie ene wisselstroom door een spoel Flashcards

1
Q

hoe bepaal je de spanningspijl over de spoel

A

op dezelfde manier als bij de inductiestroom en verandering in flux want door toenemende of afnemende I verandert de flux:

spanningspijl E gaat tegengesteld bij toenemende I en in dezelfde zin bij afnemende I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

formule zelfinductie + voor een spoel (2) + symbool + eenheid

A

L = Φtotaal/I

voor spoel: L = NΦ/I = μN²*(A/lengte)

eenheid: Henry (H)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

formule geïnduceerde emk in een spoel

A

|E| = L|dI/dt|

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

formule energie opgeslagen in het magnetisch veld van een spoel

A

U = (1/2)*LI²

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

teken de grafiek voor toenemende en afnemende stroom in een spoel en duidt aan

A

eerste stuk: toenemende stroom

tweede stuk: afnemende stroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

geef de algemene vorm van een vector- of fasordiagram + de transformaties

A

a(t) = a0*sin(ωt+α)

de transformaties zijn hetzelfde als bij die van een sinusfunctie:

a0 = a = amplitude

ω = b = frequentie

α = c = horizontale verschuiving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe kan je wisselspanningen optellen + vb

A

door de fasoren op te tellen met behulp van de regel van vectoren optellen

dan de de Vx en Vy component berekenen van de nieuwe fasor die je hebt berekent

dan de V berekenen van de nieuwe fasor met stelling van pythagoras

die dan invullen als de a0 in de algemene vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe bereken je de hoek tussen 2 fasoren (2)

A

als fasoren rechthoekige driehoek vormen: CAS regel

geen rechthoekige driehoek: TOA regel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is belangrijk bij oefeningen met fasordiagrammen

A

alle spanningen en/of stromen in de algemene vorm omzetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

formule reactantie van de spoel + ander woord + symbool + eenheid + hoe loopt de stroom op de spanning over de spoel

A

impedantie van de spoel: XL = ωL = 2πfL

+ in Ohm

+ de stroom loopt 90° ACHTER op de spanning over L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wa gebeurd er met de impedantie van de spoel als ω naar 0 of ∞ gaat

A

als ω → 0: XL = 0: geleider

als ω → ∞: XL = ∞: isolator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

formule reactantie van de condensator + ander woord + symbool + eenheid + hoe loopt de stroom op de spanning over de spoel

A

impedantie van de condensator: XC = 1/(ωC) = 1/(2πfC)

+ in Ohm

+ de stroom loopt 90° VOOR op de spanning over C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

algemene formule reactantie

A

V0 = I0X L of C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer heb je een indcutieve kring in een RLC-schakeling + hoe loopt de stroom op de bronspanning

A

wanneer XL > XC

+ de stroom loopt α ACHTER op de bronspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer heb je een capacitieve kring in een RLC-schakeling + hoe loopt de stroom op de bronspanning

A

wanneer XL < XC

+ de stroom loopt α VOOR op de bronspanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

formule impedantie van de schakeling + symbool

A
17
Q

hoe werk je een RLC-schakeling uit

A
18
Q

hoe los je oefeningen op waarbij een RLC-schakeling een bronspanning etc. gegeven is en de stroom gevraagd wordt

A
  1. eerst de reactanties berekenen
  2. vereenvoudig het netwerk bereken Z en α
  3. bereken I en schrijf dan in sinusvorm (+ voor capacitief en - voor inductief)
  4. bereken dan de piekspanningen VR0 VL0 en VC0 en teken het fasordiagram
19
Q

wat is het vermogen van L en C schakeling

A

0