Hoofdstuk 26: gelijkstroomschakelingen Flashcards

1
Q

wat is een essentieel knooppunt

A

dat is een knooppunt waar minstens 3 takken in samen komen en waarbij op elk van die takken een component zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een tak

A

dat is de verbindingsweg tussen 2 knooppunten zonder dat men een 3e knooppunt tegenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is een maas

A

dat is een lus die geen andere takken mag snijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wanneer staan weerstanden in serie

A

wanneer 2 of meerdere weerstanden tot eenzelfde tak behoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wanneer staan weerstanden in parallel

A

wanneer 2 of meerdere weerstanden zich op verschillende takken bevinden tussen 2 knooppunten en waarbij verder geen andere componenten op die takken staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de ideale spanningsbron + andere naam en symbool + grafiek

A

die behoudt haar spanning ongeacht de stroom die er doorgaat + elektromotorische kracht + ε

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe bereken je de U in de reële bron + hoe ziet de tekening er dan uit + benoem de delen

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe ziet de grafiek van de reële spanningsbron eruit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe los je stelsels op met 1 of meerdere bronnen

A

1 bron: vereenvoudigen

meerdere bronnen: wetten van Kirchhoff

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe gebruik je de eerste wet van Kirchhoff voor stelsels op te lossen

A

je kiest eerst in elke tak een stroomzin (+ naar -)

in elk knooppunt moeten de som van alle stromen 0 zijn dus als de stroom in de knoop binnenkomt is het +I en als die eruit gaat dan -I

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe gebruik je de tweede wet van Kirchhoff voor stelsels op te lossen

A

je kiest eerst in elke lus of maas een omloopzin (meestal + naar -)

dan spanningspijlen tekenen IN de bronnen (- naar +)(zie foto) en bij de weerstanden (tegengesteld van de stroomzin dus - naar +)

in elke lus of maas moeten de som van alle spanningen 0 zijn dus als de spanning met de omloopzin meegaat is het +U en als die tegen de omloopzin gaat is het -U

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn belangrijke dingen bij het oplossen van stelsels met de wetten van Kirchhoff

A

het aantal vergelijkingen = het aantal stromen

bij K1 heb je k-1 vergelijkingen (knoop)

bij K2 heb je m vergelijkingen (maas)

aantal takken = aantal knopen-1 + aantal mazen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de 3 regeltjes voor het splitsen van netwerken met de superpositie

A

n spanningsbronnen => splitsen in n deelnetwerken met in elk een andere bron

de overige bronnen worden vervangen door geleiders

inwendige weerstanden blijven staan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe los je netwerken op met superpositie

A

eerst splitsen met lettende op de regeltjes

de netwerken apart oplossen (met vereenvoudiging)

de deeloplossingen ‘bij elkaar optellen’ (wel rekening houdend met de stroomzinnen en spanningspolariteiten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn n-polen

A

als een netwerkdeel verbonden is met het netwerk via n punten noemt dat een n-pool (meestal 2-pool)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zegt de stelling van Thévenin voor weerstanden

A

elke lineaire tweepool kan vervangen worden door een equivalent netwerk bestaande uit 1 spanningsbron (U0) en 1 weerstand in serie (R0)

17
Q

hoe bepaal je U0

A

eerst de weerstand verwijderen A en B en dan het overblijvende netwerk oplossen naar R eerst en dan het omgekeerd oplossen naar I

je kan dan U0 bereken met U = R * I (met de R en I van VA-VB !!!)

18
Q

hoe bepaal je R0

A

verwijder de weerstand

verwijder alle bronnen en vervang ze door een geleider (inwendige weerstanden blijven)

herschrijf het netwerk met punt a aan het begin en punt b aan het einde (uit elkaar trekken) en los dan het systeem op naar R

19
Q

hoe los je netwerken op met de methode van thévenin

A

eerst U0 bepalen

dan R0

en dan kan je de gezochte stroom bepalen door IR = U0/(R0+R)

20
Q

hoe kan je U0 op een andere manier berekenen

A

door de weg te volgen van punt A naar punt B met daartussen de spanningen van de eventuele bronnen en weerstanden (wel letten op de richting van de spanningspijlen en of de weerstand wel echt spanning heeft) en dan omvormen naar Va-Vb

bv. Va + 50V - 30V = Vb

21
Q

wat kan je doen als de U0 negatief is

A

de bron omkeren

22
Q

wat betekent het kortsluiten van een weerstand

A

de weerstand vervangen door een geleider

23
Q

hoe schakel je een ampèremeter en wat meet die en wat voor inwendige weerstand heeft die

A

die wordt geschakeld in serie en die meet de stroom en heeft een lage inwendige weerstand en elke meting verstoort het netwerk

24
Q

hoe schakel je een voltmeter en wat meet die en wat voor inwendige weerstand heeft die

A

die wordt geschakeld in parallel en die meet de spanning en heeft een hoge inwendige weerstand en elke meting verstoort het netwerk