Hoofdstuk 3 (week 3) Flashcards
Perceptie
Proces dat de inkomende sensorische patronen bewerkt en er een betekenis aan geeft. Perceptie is dus de interpretatie van de sensatie.
Transductie
Proces waarbij een fysieke stimulus wordt omgezet in een zenuwimpuls
Sensorische adaptatie
Proces waardoor receptorcellen minder gevoelig worden als de stimulus langer aanhoudt.
Absolute drempel
Hoeveelheiid stimulatie die minimaal nodig is voordat de stimulus wordt opgemerkt.
Psychofysica
Tak van onderzoek waarbij de drempelwaarden van verschillende typen prikkelingen werden vastgesteld.
Verschildrempel
Het kleinste mogelijke verschil tussen twee stimuli die iemand kan opmerken (geluid zachter/harder zetten)
Wet van Weber
De grootte van de verschildrempel hangt af van de intensiteit van de stimulus.
Signaaldetectietheorie
Theorie die stelt dat perceptie een combinatie is van sensatie en de besuilvormingsprocessen.
Retina
Netvlies. de lichtgevoelige laag aan de achterzijde van de oogbal
Fotoreceptor
Lichtgevoelige cel in de retina die lichteneergie omzet in neurale impulsen
Bijziend en verziend
Bijziend: Kan dichtbij zien maar veraf niet
Verziend: Kan veraf zien maar dichtbij niet
Uitleg fotoreceptor + 2 soorten + functie per soort
lichtgevoelige cel in de retina die lichtenergie omzet
Staafjes: Minder goed in kleur maar hebben weinig licht nodig
Kegeltjes: Goed in kleuren maar heeft relatief veel licht nodig
Sensatie
Proces waarbij receptoren een patroon van neurale impulsen creeren dat de stimuli representeert in de hersenen.
Fovea
Deel van het oog waarin alleen kegeltjes liggen waardoor met dit del van het oog kleuren het beste worden waargenomen
Blinde vlek
De plek waar de optische zenuw het oog verlaat. Er zijn hier geen fotoreceptoren aanwezig.