Hoofdstuk 3: Soorten ethiek. (Trimester 1) Flashcards

1
Q

Geef de definitie van de categorische imperatief.

A

Een onvoorwaardelijk gebod, met algemene, universele geldigheid waarvan iedereen zou wensen dat anderen zich eraan houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Geef een synoniem en de definitie van gevolgenethiek.

A

= Consequentialisme.
Een vorm van ethiek waarbij het ethisch juist handelen gekenmerkt wordt door een goed resultaat van ons handelen. (kijken naar gevolgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Geef de definitie van heteronomie.

A

Gehoorzaamheid aan wetten en regels van anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Geef de definitie van plichtethiek.

A

Vorm van ethiek waarbij het volgen van morele principes bepalend is om goed te handelen. (kijken naar bedoeling van mensen die handeling uitvoeren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Geef de definitie van utilitarisme.

A

Een vorm van gevolgenethiek waarbij het nut het enige voorschrift moet zijn in moreel en politiek handelen. (kijken naar algemeen nut handeling, ongeacht gevolgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Geef de definitie van ethische dilemma’s.

A

Situaties waarin niet meteen duidelijk is welke morele keuze het beste is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie was Jeremy Bentham en wat beweerde hij?

A
  • Gevolgenethiek.
  • Utilitarisme.
  • Geluk is saldo van pijn en genot.
  • Zeven variabelen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wie was John Stuart Mill en wat beweerde hij?

A
  • 2de grondlegger Utilitarisme.
  • Extra variable: Kwaliteit genot.
  • Sommige types geluk, verkiezen boven anderen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wie was Karl Popper en wat beweerde hij?

A
  • gevolgenethiek
  • wilt pijn en leed van bepaalde groepen verminderen = negatief consequentialisme.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Geef de betekenis van de Gulden Regel.

A

Behandel ander zoals je door hen behandeld wilt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar en wanneer leefde Jeremy Bentham?

A

Verenigd Koninkrijk, 18de-19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar en wanneer leefde John Stuart Mill?

A

Verenigd Koninkrijk, 19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar en wanneer leefde Karl Popper?

A

Oostenrijk-Verenigd Koninkrijk, 20ste eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar en wanneer leefde Immanuel Kant?

A

Duitsland, 18de-19de eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly