Hoofdstuk 3: Soorten ethiek. (Trimester 1) Flashcards
Geef de definitie van de categorische imperatief.
Een onvoorwaardelijk gebod, met algemene, universele geldigheid waarvan iedereen zou wensen dat anderen zich eraan houden.
Geef een synoniem en de definitie van gevolgenethiek.
= Consequentialisme.
Een vorm van ethiek waarbij het ethisch juist handelen gekenmerkt wordt door een goed resultaat van ons handelen. (kijken naar gevolgen)
Geef de definitie van heteronomie.
Gehoorzaamheid aan wetten en regels van anderen.
Geef de definitie van plichtethiek.
Vorm van ethiek waarbij het volgen van morele principes bepalend is om goed te handelen. (kijken naar bedoeling van mensen die handeling uitvoeren)
Geef de definitie van utilitarisme.
Een vorm van gevolgenethiek waarbij het nut het enige voorschrift moet zijn in moreel en politiek handelen. (kijken naar algemeen nut handeling, ongeacht gevolgen)
Geef de definitie van ethische dilemma’s.
Situaties waarin niet meteen duidelijk is welke morele keuze het beste is.
Wie was Jeremy Bentham en wat beweerde hij?
- Gevolgenethiek.
- Utilitarisme.
- Geluk is saldo van pijn en genot.
- Zeven variabelen.
Wie was John Stuart Mill en wat beweerde hij?
- 2de grondlegger Utilitarisme.
- Extra variable: Kwaliteit genot.
- Sommige types geluk, verkiezen boven anderen.
Wie was Karl Popper en wat beweerde hij?
- gevolgenethiek
- wilt pijn en leed van bepaalde groepen verminderen = negatief consequentialisme.
Geef de betekenis van de Gulden Regel.
Behandel ander zoals je door hen behandeld wilt worden.
Waar en wanneer leefde Jeremy Bentham?
Verenigd Koninkrijk, 18de-19de eeuw
Waar en wanneer leefde John Stuart Mill?
Verenigd Koninkrijk, 19de eeuw
Waar en wanneer leefde Karl Popper?
Oostenrijk-Verenigd Koninkrijk, 20ste eeuw
Waar en wanneer leefde Immanuel Kant?
Duitsland, 18de-19de eeuw