hoofdstuk 3 en 4 Flashcards
covariantie (cov)
is een maat voor lineaire samenhang tussen twee variabelen X en Y
intercept (a)
is y - bx
richtingscoëfficiënt of helling (b)
is r maal sY/sX
residu (e)
is het verschil tussen de geobserveerde waarde en haar voorspelling
residuendiagram
is een spreidingsdiagram met e op de verticale as en x op de horizontale as
extrapolatie
is het gebruik van de regressierechte om voorspellingen te doen voor een waarde die buiten het geobserveerde gebied van de verklarende variabele ligt
determinatiecoëfficiënt
is gelijk aan de gekwadrateerde correlatiecoëfficiënt en geeft de proportie weer van de totale geobserveerde variantie in de uitkomstvariabele die verklaard kan worden door wijzigingen in de verklarende variabele
invloedrijke observatie
is een observatie die een grote impact heeft op de regressierechte of de correlatiecoëfficiënt
simpsons paradox
is een bijzonder geval van confounding waarbij de richting van de associatie wijzigt wanneer de confounder in rekening wordt gebracht
steekproefvariabiliteit
is de variatie tussen waarden van steekproef tot steekproef bij een herhaling van de studie op basis van een nieuwe steekproef
een kansmodel
is een wiskundige weergave van de werkelijkheid die rekening houdt met de rol van toeval bij de steekproeftrekking. We gebruiken deze modellen om data te genereren die we nadien vergelijken met de waargenomen data
inductieve/verklarende/inferentiële analyse
is een analyse die gebruikmaakt van kansmodellen om de steekproefvariabiliteit in rekening te brengen. Het laat ons toe om verder te kijken dan de geobserveerde data, door in rekening te brengen wat er zou gebeuren indien we de studie herhaaldelijk uitvoeren onder gelijkaardige situaties
toevalsproces
is een herhaaldelijk proces waarbij de individuele uitkomsten op voorhand onbekend zijn, maar een patroon vertonen bij voldoende herhalingen
experimentele eenheden
zijn de eenheden die men in een experimentele studie zal bestuderen en waarvoor men data zal verzamelen
balanceren van een variabele
is de waarden van een variabele gelijk verdelen over de eenheden om mogelijke confounders uit te schakelen
blinderen
is het achterhouden van bepaalde informatie voor personen betrokken bij de studie om zo ongewenste en onbewuste invloeden te elimineren
dubbel-geblindeerde studie
studie waarbij zowel de proefpersonen als de arts niet weten welke pil het nieuwe medicijn is en welke de placebo
nulhypothese
is een bewering of aanname over het toevalsproces die we naar voren schuiven en die we wensen te toetsen aan de hand van de data
inductie
is op basis van het bijzondere het algemene besluiten
simuleren
is het artificieel nabootsen van een toevalsproces door gebruik te maken van kansmodellen
hypothesetoets
is een toets waarbij we het toevalsproces modelleren in de veronderstelling dat de nulhypothese waar is
alternatieve hypothese
is de complementaire aanname over het toevalsproces van de nulhypothese. Je formuleert ze in termen van ongelijkheid
(populatie)parameter
is een numerieke eigenschap van het toevalsproces dat we wensen te bestuderen
de kans op een gebeurtenis (P())
is gelijk aan de relatieve frequentie van die gebeurtenis als we het toevalsproces blijvend observeren