hoofdstuk 3: begrippen Flashcards

1
Q

de abdij

A

een groep gebouwen waaronder een klooster waar geestelijken samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de clerus

A

de stand in dienst van de Kerk, synoniem voor geestelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het erfrecht

A

het recht dat de verdeling van de erfenisen de opvolging regelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de hofmeier

A

de persoon die aan de hoofd staat van de koninklijke hofhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het machtsvacuüm

A

een periode waarin er geen duidelijke machthebber is nadat een machthebber verdwijnt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het mausoleum

A

een monumentale koninklijke bergraafplaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de miniatuur

A

een geschilderde afbeelding in de middeleeuwse boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de paus

A

de hoofd van de katholieke Kerk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de monnik

A

een persoon uit de clerus die in een klooster woonde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het rijksherkenstelsel

A

een systeem waarbij de keizer geestelijken benoemd om in zijn naam gebieden te besturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de standsplaatsgebondenheid

A

de kenmerken en ervaringen van een persoon die zijn daden en denken beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly