hoofdstuk 1: begrippen Flashcards

1
Q

de agrarische samenleving

A

een landbouwsamenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de christianisatie

A

iets of iemand christelijk maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

het geweld

A

een actie die schade toebrengt aan een persoon, dier, voorwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de krijgerscultuur

A

een cultuur waarin krijger zijn hoogste ideaal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de bisschop

A

de persoon die aan de hoofd staat van de bisdom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

bisdom

A

kerkprovincie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het christendom

A

de monotheïstische religie, met God als enige God, Jezus als profeet en de Bijbel als heilig boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het katholicisme

A

het christelijke religie waarin God bestaat uit God de Vader, Jezus en de heilige geest, de Heilige Drievuldigheid genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de Kerk

A

organisatie van het katholieke geloof, met aan het hoofd de paus in Rome

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het klooster

A

een gebouw waar geestelijken samenleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de missionaris

A

geestelijke die in opdracht van de kerk zoveel mogelijk mensen bekeert tot het christendom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de reliek

A

een overblijfsel van een heilge dat vereerd word om hulp te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly